Uw zoekopdracht Uw zoekopdracht

Van Coffeeshop naar Espressobar van 1973 – 2003

Fahrenheitstraat/Thomsonlaan Tot begin 2003 in de Fahrenheitstraat: de Koffieclub. Het pand is samengevoegd met dat van de patisserie ernaast. Nu vind je hier boekhanden Van Amerongen.

VAN COFFEESHOP NAAR ESPRESSOBAR VAN 1973 – 2003

Verhaal van John Bergwerf

In het pand was eerst Maison Bakker gevestigd die o.a. leverde aan Hablé (aan de andere kant van de Thomsonlaan). Het Pallet heeft ook nog in het pand gezeten. Eigenaar was de heer Boesman - heel bekend van de heteluchtballonreizen.

Fahrenheitstraat 546
Café



“Op het strand hoorde de ik, John Bergwerf, dat het pand leeg stond. Daar ik net mijn 11-jarige carrière als general-servicemanager bij IBM had beëindigd, zag ik nieuwe kansen. Ikzelf ben een liefhebber van koffie en heb in het verleden horeca-ervaring opgedaan. Met het jaarsalaris dat ik van IBM heb meegekregen heb ik de zaak gekocht. Er zat nog een automatiek in, maar die is gauw gesloopt.”

Fahrenheitstraat/Thomsonlaan Lenie en Johan Bergwerf achter de toonbank van De Koffieclub, kort voor de sluiting.

“De inrichting werd nu: groene wanden, met oranje lampjes. Mijn idee was om een gezellige huiskamersfeer te creëren waar alles mogelijk was. Aan de wand kwamen 120 oude koffiemolens te hangen. Mijn motto luidde: Met zijn allen plezier maken, hoe gekker hoe beter!
In de zaak werd niet zomaar koffie geschonken, maar ILLY-koffie. De automaat hiervoor bood constante kwaliteit, niet in de laatste plaats door het regelmatig onderhoud dat eraan werd gepleegd. Om de drie maanden werd de machine nagekeken en werden onderdelen vervangen.
Toen mij werd verteld dat het onderhoud ook wel om de zes maanden kon worden gedaan, stond ik erop dat de periode om de drie maanden bleef. Want… kwaliteit, daar gaat het om.”

“De eerste dagomzet was vijftien gulden. Voorlopig maakte ik mij geen zorgen, morgen wordt het twintig gulden en dan zien wel weer verder. Bij de koffie serveerde ik ook broodjes, van een gekookt eitje, via broodjes gestampte muisjes en hagelslag, van uitsmijters tot kippenlevertjes. Wat de mensen vroegen, werd gemaakt.”

“De zaak was alleen overdag geopend vanaf 8.30 uur en op de koopavond, op donderdag. ’s Avonds was ik om 17.45 uur thuis bij mijn gezin en dan was de zaak opgeruimd, aangeveegd en weer bevoorraad voor de volgende dag.
Ik speelde goed in op wat de bezoekers wilden, verkocht liever honderd kopjes koffie van € 1,25 dan één van € 1,75 (waar de meeste uitbaters voor kiezen). De broodjes en patat werden dan ook makkelijker gekocht.”

“Altijd was ik in voor een lolletje. Ooit op Koninginnedag heb ik eens gezorgd voor een oude bus, die mocht door de kinderen geverfd worden, ondertussen zorgde ik voor eten en drinken. Een lastige buurman kreeg eens 500 witte muizen door de brievenbus. Gingen jongeren aan een tafeltje zitten waarop ik een bordje ‘Hangplek voor ouderen’ had gezet, werden ze naar een ander tafeltje verwezen.”

“Met Kerst was de hele zaak versierd. De klanten vonden het leuk. Zelden waren er rustige momenten. Als je druk bezig bent, gaat de tijd snel. Mijn vrouw hielp mee en was de maatschappelijk werkster. Zij bood een luisterend oor aan de klanten.
De administratie deed ik zelf. Heel simpel noteerde ik iedere avond de uitgaven en inkomsten en gaf deze eens per drie maanden door aan de boekhouder. Ook de opbrengst van de drie gokkasten die de zaak rijk was werden erbij geteld.”

Precario

“Als gezin woonden we niet bij de zaak. Eerst woonden we in de Weimarstraat, daarna in Nieuw Waldeck en nu wonen we aan de Sportlaan. De kinderen vonden de zaak prachtig en hielpen toen ze ouder werden ook wel eens mee. Ze zijn allemaal in de horeca begonnen maar nu werkt er een als manager bij het dierenhotel van Schiphol, een is glazenwasser en de ander is schilder. Hadden ze mijn bedrijf over willen nemen dan hadden ze het van me over kunnen nemen. Maar de huren stegen steeds meer. En de gemeente en het rijk maakten het mij niet altijd gemakkelijk.
Regelmatig werd de gevel gefotografeerd om bewijsmateriaal te bemachtigen voor het betalen van precariorechten. Ik heb het er niet bij laten zitten, maar informeerde dan eerst naar de precieze regeltjes en paste dan de maten van een reclamebord tot op de millimeter aan. Vervolgens kwam er dan weer een andere ambtenaar om eerst een foto te maken en daarna de boel op te meten. Een trapje leverde ik niet, als daar om gevraagd werd.”

“Vijf jaar geleden, toen ik bijna 65 jaar werd, heb ik de goodwill en de inventaris verkocht. Dat was mijn pensioen, want als je dat via verzekeringen zou moeten regelen was je een vermogen kwijt en dat heb je niet met opgroeiende kinderen.”

De jaarlijkse Braderie

Fahrenheitstraat/Thomsonlaan Het vele braderiepubliek passeert de Coffeeshop, die later haar naam wijzigde in Koffieclub. De reden laat zich niet moeilijk raden.

“In de zeventiger jaren hoorde ik toevallig een gesprek waarbij men zei dat de Braderie van de Fahrenheitstraat niet door kon gaan, vanwege het feit dat men de kramen niet vol kon krijgen, toen waren dat er nog slechts dertig. Ik nam de uitdaging aan. Tijdens mijn werk bij IBM organiseerde ik de jaarfeesten en met die ervaring wilde ik proberen de braderie aan de Fahrenheitstraat nieuw leven in te blazen.”

“Ik startte met 150 kramen en eindigde een aantal jaren later met 300 kramen, zonder tussenruimte. De straten stonden er vol mee. De winkeliers betaalden grif geld voor de kraam en verkochten hun eigen waar. De groenteman deed net zo makkelijk mee met een aanbieding bananen en Van Dijk Mode had een stand met lingerie. Het begrip braderie was nieuw. Andere straten zoals de Weimarstraat en de Frederik Hendriklaan hielden ze ook. Vanaf het begin heb ik de jaarlijks terugkerende braderie gepland in het weekend voor vaderdag, rond 15 en 16 juni. We hadden altijd mooi weer. Ik moest wel steeds eerder een aanvraag voor de vergunning bij de gemeente doen, want andere straten zagen ook mogelijkheden.”

“Van heinde en verre kwamen er bezoekers op de braderie. Ik wilde via gratis activiteiten voor kinderen de ouders en grootouders ook mee krijgen, want die kochten bij de kramen. Zo zorgde ik ervoor dat er een echte Starfighter en een helicopter op het Thomsonplein konden worden bezichtigd. Toendertijd kreeg je het nog voor elkaar dat deze grote machines ’s nachts werden vervoerd en dat de tramleidingen hiervoor tijdelijk werden verwijderd. Ook heb eens een skischans van 18 meter hooggeorganiseerd er waren paarden, maar ook simpele zaken als een draaimolen, je kon ringsteken en ballen gooien, van alles was er aanwezig.Natuurlijk was er ook muziek: tientallen muziekkorpsen en majorettes, bandjes en nog veel meer. ”

“Liep ik op de Boulevard van Scheveningse en hoorde ik leuke muziek, dan liep ik naar binnen, vroeg naar de gages en sprak een prijs af die voor de band nog genoeg opleverde en die de Fahrenheitstraat aan het eind van de dag ontspanning en vertier bracht voor een “klein” prijsje. Toen was het makkelijker om dit soort zaken te regelen, het was handje contantje, zonder bonnetjes. Tegenwoordig moet je vergunningen aanvragen en heeft de gemeente genoeg andere regels. Uiteindelijk heb ik de braderie zo’n twintig jaar lang georganiseerd. Tot er een bestuur kwam die het er niet mee eens was dat ik voor mezelf en mijn gezin 10 dagen vakantie boekte. Terwijl ik toch vanaf november voorafgaand aan de braderie, in juni, veel tijd en ook kosten maakte om alles vlekkeloos te laten verlopen. Zo reed ik met de auto stad en land af om nieuwe evenementen te vinden. Door dit wantrouwen heb ik me toen teruggetrokken uit de organisatie.”