Het Haagse echtpaar Jan en Trees in oorlogstijd
Herinneringen van Jos de Grood aan zijn ouders
In augustus 1939 traden de achtentwintigjarige Jan de Grood en de drie jaar jongere Trees Roof in het huwelijk.Het pas getrouwde stel kon maar kort van zijn geluk genieten. In verband met de oorlogsdreiging werd de Algemene Mobilisatie afgekondigd. Drie dagen na zijn trouwen moest Jan zich naar zijn mobilisatiebestemming begeven. Dit was de marine kustwachtpost in Noordwijk, waar hij als seiner de wacht moest houden op de vuurtoren. Daar bleef hij de negen maanden dat de mobilisatie duurde tot en met de vijf oorlogsdagen in mei 1940.
foto van mijn vader als matroos in 1931, nog in opleiding zoals te zien is aan het petlint zonder opschrift.
Zelf bleef Jan buiten de oorlogshandelingen al scheelde dat niet veel, want rondom de nabij gelegen Marine vliegbasis Valkenburg werd wel gevochten en vielen er slachtoffers. Na de capitulatie op 10 mei 1940 werden aanvankelijk alleen officieren in krijgsgevangenschap genomen. Later moesten ook de manschappen zich melden. Jan voelde hier niets voor en dook tijdelijk onder.
Jaren later kon Jan nog enthousiast worden over de marine. Hij vertelde dan b.v. van de vuurtoren in Noordwijk of van die mooie zeekijkers die ze van hun commandant voor de Duitsers moesten achterlaten. Jarenlang sprak Jan nog van zijn katje in plaats van zijn salaris, moesten wij kinderen naar kooi of riep Jan "rijzen" als we op moesten staan.
Er ontstond schaarste. De munten werden vervangen door papiergeld of door zinken exemplaren. Koperen en tinnen voorwerpen moesten ingeleverd worden. Bij grootvader Roof werden deze onder de vloer verstopt waar ze na de oorlog soms wat gehavend onder vandaan kwamen. Het merendeel ging er toen alsnog aan omdat Vader Roof na ze platgeslagen te hebben profiteerde van de hoge prijs voor oude metalen. Zo ging ook het antieke koperen keukengerei uit de familie er aan.
De Jodenvervolging werd ingezet. De joodse eigenaar van Magazijn Nederland waar Jan werkte, werd weggevoerd naar Duitsland. In zijn plaats kwam een Duitse "Verwalter". Dit gaf gewetensnood, moest Jan daar wel blijven werken? Ander werk was echter niet makkelijk te krijgen. Overigens was de Verwalter zelf wel een vriendelijke man.
Na razzia's op de joden begonnen er ook razzia's op jonge mannen. Zij werden opgepakt om in Duitsland te werken. Jan sprong bij zo'n razzia van zijn balkon, eenhoog, naar beneden en beschadigde daarbij ernstig zijn vinger omdat hij met zijn trouwring bleef haken. Dat was aan de Kaapstraat. Hij vluchtte daarna naar schoonfamilie in de Vaalrivierstraat waarbij zijn schoonmoeder, voor geen kleintje vervaard, hem voorging, loerend op iedere hoek of de kust veilig was. Jan dook bij zijn schoonfamilie onder. Als het onveilig was, zat hij overdag in een muurkast waarvan de deur precies gelijk viel met de muur en mee behangen was. Daarvoor werd een grote kleerkast geschoven. In die kast kon net een rechte stoel staan en daar zat Jan dan voorzien van wat eten en een po. 's Nachts kroop hij in dezelfde kamer onder de vloer door een luikje waar nadat het kleed weer teruggerold was, een opklapbed over neergelaten werd. Onder de vloer lag een matras en wat beddengoed. Voor die tijd had Jan ook vaak op Magazijn Nederland geslapen omdat niemand hem daar verwachtte. Trees kwam ook met de twee kinderen, Mary geboren in '41 en ikzelf uit '43, bij het gezin van haar ouders wonen. Dat was ook vanwege de schaarste gunstiger.
Hiernaast een foto van mijn moeder met ons uit 1944.
De hongerwinter brak aan. Dick Roof, de broer van Trees was de "Arbeitseinsatz" niet ontlopen en was in Duitsland. Trees ging op zoek naar eten in het Westland waar ze zich vernederend als bedelaar behandeld voelde.
Groot was de vreugde toen er op het eind van de hongerwinter voedseldroppings plaatsvonden. Eindelijk brak de bevrijding aan. De bevrijders werden in huis gehaald. Er is een foto met Jan en schoonzus Agnes met een Canadese soldaat die ze mee naar huis brachten. Chocolade repen en sigaretten vormden de belangrijkste gaven van deze soldaten aan de burgers. ik mocht in een Canadese tank die samen met andere opgesteld stond aan de Savornin Lohmanlaan. Op de binnenzijde van het sigaretten doosje dat de Canadees gaf, werd het liedje dat hij kende op de wijs van het liedje van Lili Marleen geschreven. Ook schreef hij de naam op van zijn regiment.