Uw zoekopdracht Uw zoekopdracht

Bezuidenhout 1945

Herinneringen van Andre de Weijert

In de oorlog woonden wij, mijn ouders, mijn zusje zes jaar en ik acht jaar, in een benedenwoning van de Moucheronstraat. Onze straat lag evenwijdig aan de aanvliegroute van de Engelse Spitfires naar de bunkers en de startplaats van de V2 in het Haagsche bos.

Bij mooi weer besloot mijn moeder altijd om naar kennissen in Voorburg aan de Parklaan te gaan, omdat in de meeste gevallen dan de Engelsen hun bombardementen uitvoerden op de Duitsers in het Haagsche bos. Wij vertrokken ’s morgens vroeg via de KW-laan naar Voorburg en ’s avonds liepen wij weer terug naar huis. Wij hadden al eens meegemaakt dat een bom op een paar huizen verderop in de straat was gevallen die te vroeg was losgelaten.

Ik herinner mij die gebeurtenis nog als de dag van gisteren. Blijkbaar was er geen reden om naar Voorburg te gaan die dag, toen plotseling ’s morgens het luchtalarm afging en wij in de gangkast onder de portiektrap, die naar de bovenwoning leidde, moesten schuilen. Je hoorde de Spitfires aanvliegen wat een angstaanjagend geluid was. Vervolgens hoorde je het mitrailleur vuur over en weer ratelen en dan de twee bommen die de Spitfires lieten vallen, waarvan je hoopte dat ze raak waren. Maar opeens was er een grote klap en ons huis stond te trillen op z’n grondvesten. Toen wij even later naar buiten keken, was het één grote mist in de straat. Wij hoorden mensen schreeuwen en huilen en er renden ook mensen door de straat. Op een paar huizen verderop in onze rij was een bom gevallen. Was de bom iets eerder gevallen dan was ons huis geraakt.

Vanaf dat moment liepen wij, mijn moeder, zusje en ik, voor zover ik mij dat kan herinneren, de meeste dagen naar Voorburg. Ook op 3 maart 1945 waren wij de hele dag in Voorburg en hoorden zelfs daar dat de Engelsen flink tekeer gingen naar wij hoopten op de Duitsers in het Haagsche bos. Toen wij ’s avonds weer naar huis liepen kwamen wij mensen tegen die ons vertelde dat het hele Bezuidenhout plat gebombardeerd was en de rookpluimen boven het Bezuidenhout bevestigde dat min of meer. Wij waren bang dat mijn vader tijdens het bombardement thuis zou zijn geweest. Toen wij in onze straat kwamen bleek dat onze straat niet was gebombardeerd, maar zo goed als alle ruiten waren uit de ramen geblazen en vele mannen waren bezig om planken of iets dergelijks voor de ramen te plaatsen. Ook mijn vader was, tot onze grote opluchting, daarmee bezig. Na het eten ben ik met mijn vader gaan kijken naar de ravage die een paar straten verderop was aangericht door de brand. Mijn ouders hebben toen besloten om weg te gaan uit de Moucheronstraat en zijn wij verhuisd naar de Carel Reinierszkade en hebben daar het einde van de oorlog meegemaakt.  Vanuit onze woning konden wij de voedseldropping in Wassenaar goed zien.