De rozenkrans
Wat een schrik als gezegd wordt dat mijn zusje ernstig ziek is. Eigenlijk was ze al jaren ziek, maar de artsen wisten niet wat de oorzaak was. Nu dan het onvermijdelijke: mijn zusje van 18, een jaar ouder dan ik, moet geopereerd worden. Ze heeft een ziek plekje in haar hoofd en dat moet weggehaald worden. Dat gaat gebeuren in de Ursulakliniek in Wassenaar. Daar verblijven veel mensen met hoofdletsels, voornamelijk van verkeersongelukken. Het erge is dat er bijna zeker ook goede hersencellen beschadigd zullen worden. Ook is mogelijk, dat ze de operatie niet overleeft.
De dag voor de operatie gaan we met ons hele gezin haar nog bezoeken, want je weet maar nooit... Als ik zoveel mensen met bebloede hoofdverbanden zie en ook zo'n nare lucht ruik, word ik er misselijk van. Het idee dat mijn zusje misschien niet doodgaat, maar gehandicapt raakt, maakt me bang. Hoe zal ze er dan uitzien? Wat kan ze dan niet meer? Daar wordt nooit over gepraat en ik vraag er niet naar.
Gelukkig is de Allerheiligste Maagd Maria een aanspreekpunt. Een blauw- en zilvergekleurd Mariabeeld met een lichtje ervoor staat in de ouderslaapkamer op de schoorsteen. Ik vind het een raar en lelijk beeld. Maria verdient beter, mooier. Ik probeer me Maria anders voor te stellen.
De avond voor de operatie komen we als gezin bij elkaar en knielen neer voor Maria. Ieder heeft een rozenkrans. De kraaltjes zullen tijdens het bidden een voor een door onze vingers glijden. En dan maar hopen dat de echte Maria naar ons luistert.
Het rozenhoedje (zo heet het bidden aan de rozenkrans) kan van start gaan. We beginnen met het "staartje": een kusje op het kruisje. Dan de twaalf artikelen van het geloof, gevolgd door het Onze vader (grote kraal), drie Weesgegroetjes (kleine kralen) en weer een Onze vader. Daarna gaan we de kring rond: vijf maal tien Weesgegroetjes afgewisseld door vier Onze vaders.
Tijdens het hardop bidden proef ik het smekend geluid van mijn moeder. Zij wil maar een ding: haar kind behouden.
Maar ik denk daar anders over. Tijdens de Weesgegroetjes zoek ik contact met Maria en vraag haar mijn zusje in de hemel op te nemen. Daar zal ze zonder handicaps vast gelukkiger zijn. Op hetzelfde moment voel ik me heel schuldig. Eigenlijk ben ik best wel gemeen om mijn zusje dood te willen en ik bid... "Heilige Maria, moeder van God, bidt voor ons zondaars..."
Na het bidden van het rozenhoedje gaan we naar bed, ieder met zijn eigen gedachten.
Er volgen spannende dagen: gaat ze dood of blijft ze bij ons. En dan hakt Maria de knoop door: mijn zusje mag met een aantal handicaps blijven leven. Ik heb het er moeilijk mee.
Als ik heel eerlijk mag zijn, dan had ik haar de hemel gegund.
Agnes Jonker