Uw zoekopdracht Uw zoekopdracht

Mijn activiteiten in de jaren ’60 en ’70

MONTESSORI
Van 1951 tot 1974 werkte ik aan de Montessorischool 'Waalsdorp' als hoofd van de kleuterafdeling en als leidster. Daarvoor had ik in Amsterdam, Oegstgeest, Frankrijk en Engeland gewerkt.
Het was een fijne school met veel werk voor en mét kinderen, leidsters-collega's, ouders, besturen en leidsters in opleiding. Voor het werk met de kinderen was ik opgeleid door de Montessorischoolcursus in Amsterdam.



Eerst stond de school in de De Bruynestraat. Vanaf 1953 was hij gevestigd in de Utenbroekestraat, samen met de lagere school. Montessori's filosofie, haar levensopvatting en haar ideeën over kinderpedagogiek en -opvoeding bepaalden mijn leven. Maria Montessori was zelf geëmancipeerd; ze schreef over vredes- en wereldopvoeding. Ze was niet getrouwd en had wel een kind, en dat al begin 1900!

DE JAREN '60 EN '70
Alle emancipatieontwikkelingen van de jaren '60 en '70 passeerden ook op onze school de revue. Er kwam een andere houding ten opzichte van het bestuur van de school, ten opzichte van ouderparticipatie, van collega's. Eerst spraken de kinderen ons nog aan met 'U' en noemden ons bij de achternaam of riepen 'Juffie'. Nu werden sommige kinderen iedere week door een andere 'vriend' of ouder opgehaald. De eerste scheidingen volgden; gebeurde dat eerst nog heel weinig, in de zeventiger jaren had een op vier kinderen in de kleuterleeftijd gescheiden ouders. Bepaalde problemen waren het gevolg; we bespraken die met de moeder en ook met het kind. Bijvoorbeeld met de viering van 'ouderdag': als er geen vader was, maakte het kind een geschenk voor een opa of iemand anders die het kind aardig vond. Ik had altijd zogenaamde 'probleemkinderen' en werkte samen met een pedagogisch-psychologisch opvoedingsinstituut in de buurt. Door goed samenwerken met de ouders en de kinderen konden we veel problemen oplossen. Té veel van deze kinderen kon de groep niet aan; we pasten onze werkwijze daarbij aan.

 


Op ouderavonden werd in groepen doelbewust gepraat over opvoeden óf 'toelaten'. Met extra studies (opvoedkunde, psychologie-psychiatrie) deed ik mijn best steeds bij te blijven om de ontwikkelingen te kunnen volgen. Mijn 'loon' kreeg ik iedere maand in een zakje van een administrateur. Als kleuterleidster van een niet-gemeenteschool had ik geen pensioen. Dat veranderde pas nadat het vak kleuterleidster in de wet erkend werd. Ook ons loon kregen we toen op een andere manier.

DE BASISSCHOOL
We kregen op landelijk niveau te maken met de samensmelting van kleuter- en lager onderwijs in de zogenaamde basisschool. Voor de Montessorischolen was dit altijd al een bestaande zaak. Een groot verschil tussen het Montessorionderwijs en andere onderwijstypen is dat de driejarigen niet geïntegreerd zijn in het basisonderwijs. Het Montessorionderwijs staat dat wel voor. Om dat gedeeltelijk op te vangen hadden we altijd al 2½- tot 3-jarigen in particuliere huizen. Ook in deze onderwijswet is dat nog steeds niet goedgekeurd. Nu zitten er in de klassen overal wel veel 3-jarigen, maar nog niet geïntegreerd.



Veel onderwijstypen, ook niet-Montessori-georiënteerd, namen bepaalde aspecten van het Montessorisysteem over, bijvoorbeeld tafels en stoeltjes in de klas en (iets) vrijere werkkeuzes.
We spraken veel met collega's over allerlei activiteiten in de school, het land en de wereld. Ons bestuur werd zéér democratisch. Geen ge-'U' meer, hoofd of leerkracht erbij, alles werd besproken.
Vanuit het buitenland (USA) kwamen veel verzoeken om Montessorischolen op te richten. Dat lokte mij erg aan. Begin jaren '70 richtte ik scholen op in Californië en kwam daarna terug naar Waalsdorp.
Na 1970 kregen we een 'tropenrooster'. Na veel besprekingen met ouders besloten wij hiertoe: veel moeders gingen buiten de deur werken. Het had ook te maken met het verkeer. Een te grote afstand tussen huis en school maakte het moeilijk om tussen de middag naar huis te gaan. Er werden goede, aandachtige regels gemaakt. Samen eten, afwassen, iedere week een andere ouder erbij als vrijwilliger. Dan kiezen voor buiten spelen, slapen in de speelzaal of binnen blijven, alles volgens goede Montessoriprincipes.

1974 - NU: NOG STEEDS VEEL TE DOEN!
In 1974 verliet ik de school om als opleider aan de PABO's in Amsterdam, Den Haag en Rotterdam te gaan werken. In 1977 werkte ik daarnaast aan het Van Kemenade-project in Den Haag. Het project was voor Nederlandse arbeidersgezinnen bedoeld, maar in die tijd kwamen de eerste allochtone gezinnen in Spoorwijk, Laakkwartier en Molenwijk. Dat vereiste een geheel nieuwe aanpak, waar we klassen en kinderen in hun eigen oorspronkelijke talen bij betrokken. Ik was in dienst van het HCO (de Haagse onderwijsbegeleidingsdienst). Ik werkte er tot 1981. Toen vertrok ik als pedagogisch medewerkster van Montessorischolen naar Rotterdam.



In 1988 kwam mijn pensioen. Ik wilde langer blijven, maar als ambtenaar mocht dat niet. Na 44 jaar werken kreeg ik daardoor maar over 33 jaren pensioen.
Omdat ik altijd veel interesse had gehad voor en contacten met Montessorionderwijs in het buitenland was daar voor mij nog wel veel te doen! Op verzoek, ook van de Nederlandse Montessorivereniging, hielp ik met het opzetten van introductiecursussen en colleges over Montessorionderwijs in Zuid-Amerika, Afrika, Australië, Rusland en de Oekraïne. In veel voormalige communistische landen was en is veel belangstelling. Het werk is nog niet klaar! Nu zit ik in een 'commissie voor het jonge kind' met het doel de 3-jarigen wettelijk op de school te krijgen en ook de PABO daartoe te veranderen. Het is nog niet gelukt; we werken eraan.

E. van Santen

Reacties: Geen berichten
De reageermogelijkheid is momenteel gesloten.