Uw zoekopdracht Uw zoekopdracht

Verkeersbrigadier in Moerwijk

VerkeersdiplomaNaar de lagere school gaan deed je als jeugdige Moerwijker, tot enkele jaren na de oorlog, buiten de wijk. Een deel van de kinderen ging naar scholen in de Transvaalwijk, een ander deel naar Spoorwijk/Laakkwartier. Zelf ging ik tot mijn tiende jaar naar de Ds. J.C. Sikkelschool aan de Beetsstraat.
Het moet zo rond 1949 zijn geweest dat er een nieuwe school voor christelijk onderwijs werd gesticht in de Beatrijsstraat tussen de Troelstrakade en de Vierheemskinderenstraat. Het was een houten (nood)schoolgebouw met in het begin nog dun bezette klassen. Maar dat veranderde snel toen in rap tempo bewoners in de nieuwbouwwoningen trokken.

Veel leerlingen moesten op weg naar school de Melis Stokelaan bij de Anna Bijnslaan oversteken. Door de grote bouwactiviteiten reed er veel vrachtverkeer met zand, grind en andere bouwmaterialen richting de bouwplaatsen. Om het gevaar van onvoorzichtig overstekende kinderen te keren kwam op een voorjaarsdag in 1951 een hoofdagent van de verkeerspolitie op school. Zijn boodschap was, dat in navolging van een andere risicoplek in de stad, door de politie besloten was ook op deze locatie schoolverkeersbrigadiers aan te stellen.

Er werden uit de hoogste klassen leerlingen voor deze 'functie' gevraagd en ik meldde mij ook aan. Na een gedegen instructie kregen we elk een prachtig wit koppel, een brede witte riem met een schuin over de schouder lopende dwarsriem. Hij was wel van een wat kleiner formaat dan oom agent droeg, maar stond toch erg interessant. Bovendien kregen we een 'pannenkoek', een stok met een ronde schijf, die als stopteken voor het verkeer diende te worden opgestoken. Een fluitje diende als signaal dat oversteken veilig, of niet meer veilig was.

Het verkeer was nu ook weer niet zo intensief dat er rijen vrachtwagens tot staan moesten worden gebracht. Nee, het was zo dat we in principe pas in actie mochten komen als er geen verkeer in aantocht was. Uiteraard werd ons ego gestreeld wanneer er dan toch nog een auto aankwam die moest stoppen.
We werden zelfs zo gehaaid dat we wachtten tot we in de verte een glimp van naderend verkeer gewaar werden en dan de wachtende kinderen lieten oversteken.
Een heel enkele keer reed een getergde chauffeur gewoon door voordat wij het sein gaven. Dan noteerden wij zijn nummer. Later besliste de hoofdagent of de boosdoener werd berispt of bekeurd. Na afloop van het schooljaar kregen alle leden van de schoolverkeersbrigade, op het hoofdbureau van Politie, een fraaie oorkonde uitgereikt.

Nu sta ik als fietser of chauffeur zelf regelmatig op hetzelfde punt stil. Het wachten voor het stoplicht duurt meestal veel te lang naar m'n zin. Die chauffeurs van toen zouden er vast en zeker gestoord van zijn geworden.

Rinus van Delft
 

Reacties: Geen berichten
De reageermogelijkheid is momenteel gesloten.