Uw zoekopdracht Uw zoekopdracht

Kerkelijk leven 1930-2009

In de lange reeks van jaren na mijn geboorte in 1930 is niet alleen de samenleving, maar ook het kerkelijke leven volledig veranderd.
Tot enkele jaren na de oorlog waren de kerken min of meer in zichzelf gekeerd. Er was een veelheid van kerken, kerkjes, kerkgenootschappen, broederschappen, gemeenten enz., waar weinig of geen ruimte was voor onderling contact, om over samenwerking maar niet te spreken. Een in alle opzichten verzuild Nederland. Ik laat hieronder drie perioden de revue passeren.

TOT DE TWEEDE WERELDOORLOG

Ik ben geboren en opgevoed in een eenvoudig rooms-katholiek middenstandsgezin met een in-en-in vrome moeder die veel tijd aan het dagelijkse gebed besteedde. Het was de gewoonte in de R.K. kerk dat een nieuwgeborene nog op de dag van de geboorte werd gedoopt en daarmee als lid van de kerk bevrijd werd van de erfzonde. Stel je voor dat de baby iets zou gebeuren voordat hij/zij gedoopt was, dan zou de weg naar de hemel versperd zijn.

Via de fröbelschool - onder leiding van de zusters dominicanessen - naar de R.K. jongensschool Sint Bavo in de Koningin Sophiestraat onder leiding van de Heer Hooft van Huysduinen (meer bekend onder de jongens als 'Hoofie'). De eerste Heilige Communie gedaan op 7 april 1937 in de toenmalige Parochiekerk St. Liduina aan de Schenkkade.
In die periode moesten de regels strikt nageleefd worden en daar werd zowel op school als in de kerk op toegezien. De schoolleiding drong erop aan dagelijks om 8 uur de schoolmis bij te wonen. De meester hield elke morgen aantekening van dat kerkbezoek. Op elk maandrapport werd gemeld hoeveel keer je de afgelopen maand de schoolmis had bijgewoond.

Het was min of meer een verplichting de H. Mis op de eerste vrijdag van de maand bij te wonen. Het hoofd van de school kwam in de loop van de morgen in elke klas om te horen hoeveel leerlingen die H. Mis hadden bijgewoond. De aantallen werden omgerekend in een percentage dat op een bord aan de ingang van de school werd geschreven. De klas die het hoogste percentage had, kreeg een mooi gekleurd vlaggetje achter zijn naam.

Bijna elke kerk had eigen clubs en verenigingen. Je mocht als katholiek niet naar een reformatorische vereniging. Dat deed je niet en waarschijnlijk zou je ook niet worden aangenomen. Ook kwam het niet in je op om als katholiek bij een protestante kruidenier boodschappen te gaan doen.
Gelukkig heb ik een andere ervaring. Mijn vader ging met zijn groentewagen bij zijn klanten langs. Een van zijn klanten was een gereformeerde dominee, Ds. Hoek. Later pas heb ik begrepen dat dit in die tijd heel bijzonder was. Hij was een bijzonder vriendelijk mens en altijd in voor een praatje. Ik vond toen al dat de God waarin Ds. Hoek geloofde een veel aardiger God was dan de God van de rooms-katholieken, die altijd streng werd uitgebeeld en waar geen lachje afkon.



DE OORLOGSJAREN 1939-1945

In 1939 brak de Tweede Wereldoorlog uit. In vele landen in Europa werd de mobilisatie afgekondigd. Het uitbreken van de oorlog betekende voor mij een geheel nieuwe situatie. In onze straat werden, bij gebrek aan kazernes, soldaten gelegerd in de ULO-school tegenover ons huis. In de eerste tijd leek het leven zijn normale ritme te behouden, maar geleidelijk werden voedsel en goederen steeds schaarser en werd een distributiesysteem in de vorm van bonnen ingevoerd.

Onze joodse medeburgers werden steeds meer onder druk gezet. Het begon o.a. met een verbod in bepaalde wijken te komen en eindigde in het volledige vertrek naar de Duitse vernietigingskampen in Polen, waar vele slachtoffers zijn gevallen.
Het kerkelijke leven ging normaal door. Toen in 1941 de Duitsers de joden steeds meer beperkingen oplegden, kwamen grote aantallen Nederlanders in opstand, met als centrum Amsterdam, en een landelijke staking werd uitgeroepen. Ook de R.K. kerk protesteerde door middel van een 'Herderlijk Schrijven' waarin de Duitse bezetters duidelijk werd gemaakt dat het Nederlandse volk daar heel anders over dacht. Dit Herderlijk Schrijven werd voorgelezen in alle kerken en alle kapellen waarover een rector was aangesteld. Dit was een gezamenlijke actie van de Nederlandse bisschoppen onder leiding van de voorzitter van de bisschoppenconferentie, Kardinaal de Jong. Helaas hebben deze protesten niets uitgehaald.

Bij gebrek aan grondstoffen voor de oorlogsindustrie werden de kerkklokken uit de torens gehaald. De kerken zijn tot aan het eind van de oorlog open gebleven om zoveel mogelijk hulp in velerlei vorm te bieden, zoals aan joden en onderduikers.

Tijdens de bezettingstijd bleef de verzuiling tussen de kerken in de breedst mogelijke zin gehandhaafd. Ik woonde in de Van der Parrastraat (Bezuidenhout) tegenover de openbare ULO-school, maar toen ik in 1942 naar de MULO zou gaan, mocht ik niet naar de openbare school in de buurt. Het werd de R.K. MULO vlakbij het Rijswijkseplein, wat voor mij en mijn medescholieren elke dag vier keer ruim een half uur wandelen betekende.

NAOORLOGSE JAREN

Na de oorlog moest ons land helemaal opnieuw beginnen. Veel was verwoest, veel mensen waren op drift geraakt, onze joodse medeburgers waren grotendeels in Duitse kampen om het leven gebracht. Met de leus 'Nederland moet herrijzen' werd de wederopbouw ter hand genomen. In het Bezuidenhout hadden vele kerken grote schade opgelopen. Om te kunnen kerken maakte men gebruik van noodvoorzieningen, zoals een garage in de Altingstraat en het gymnastieklokaal van de R.K. meisjesschool in de Amalia van Solmsstraat.
In oktober 1945 werd de R.K. kerk aan de Schenkkade heropend. Navrant was dat de eerste uitvaartdienst na de heropening van de kerk werd opgedragen voor de pastoor van de parochie, pastoor Geldermans. Een noodkerk vlakbij de Theresiastraat werd gebouwd en daar werd jarenlang gekerkt in afwachting van een nieuwe kerk, bijna op dezelfde plaats als waar het oude kerkgebouw was verwoest.

In de vooroorlogse periode en een korte tijd na de oorlog was de R.K. kerk heel prominent aanwezig. Er waren voldoende priesters, de gebouwen waren iedere dag open en vele rooms-katholieke activiteiten werden georganiseerd, zoals jongerencongregaties waar het geloof nader werd toegelicht. Nu, in 2009, levert de vervulling van vele functies problemen op; opengevallen plekken kunnen niet meer ingevuld worden. Het huisbezoek, vroeger een heel normale zaak, is al heel lang afgeschaft door gebrek aan man/vrouwkracht. Evenwel moeten we het verleden niet idealiseren: bij het huisbezoek deden de geestelijken vaak inbreuk op het persoonlijk geluk van de gelovigen. De gezinnen waren groter dan nu, wat meestal veroorzaakt werd door het verbieden van geboorteplanning. Het is regelmatig gebeurd dat een geestelijke op huisbezoek liet weten dat hij vond dat het wiegje alweer te lang leeg was.  
In 1954 kwam een van de laatste stuiptrekkingen van de leiding van de Nederlandse R.K. kerk door het publiceren van het Bisschoppelijke Mandement waarin de gelovigen verboden werd te luisteren naar de socialistische radio-omroep VARA en lid te worden van de linkse vakbeweging. Opmerkelijk genoeg was op het moment dat het Mandement bekend werd een kabinet aan het bewind van de rechtse KVP en de linkse Partij van de Arbeid. Vrijwel direct na de publicatie van de tekst werd door de beide regeringspartijen meegedeeld dat "in de coalitie van de KVP en de PvdA de inhoud van het Mandement niet ter discussie heeft gestaan".

Rond 1955 ging een nieuwe wind waaien: men aanvaardde de richtlijnen van de kerk niet langer zonder meer. De gelovigen werden mondiger. We mogen van Voorzienigheid spreken dat aan het eind van de jaren vijftig een nieuwe Paus werd gekozen, de bejaarde Paus Johannes de 23ste. Vlak na zijn verkiezing kondigde hij een Vaticaans Concilie aan, een kerkvergadering voor de gehele wereldkerk. Een van de slogans was: "Open de ramen, zodat er frisse lucht met nieuwe ideeën de kerk kan binnenkomen".

Voor het Concilie begon, in 1962, kondigden de Nederlandse bisschoppen een Pastoraal Beraad voor Nederland aan. Het Beraad, onder leiding van Kardinaal Alfrink, werd gehouden in het zojuist geopende seminarie Leeuwenhorst in Noordwijkerhout. De vraagstukken van de toenmalige geloofsbeleving, zoals het celibaat en de plaats van de leek in de kerk, moesten er in een nieuw jasje worden gestoken. Het seminarie - intussen opgeheven - was een initiatief van de eerste bisschop van Rotterdam, Monseigneur Jansen. De bouw is betaald door de gelovigen van het bisdom. Er werd lange tijd aan hen gevraagd na de zondagse viering een dubbeltje te offeren. Ik beschouw mezelf daarom dan ook een van de vele aandeelhouders.

Uit de discussies bleek dat het Nederlandse Episcopaat behoorlijk progressief dacht, maar er waren ook conservatieve geluiden, waarvan de toenmalige kapelaan Simonis (later kardinaal) de spreekbuis was. De progressieven werden door de wereldkerk (Rome) teruggefloten en de conservatieve wind begon steeds harder te waaien, wat onder andere resulteerde in de benoeming van kapelaan Simonis tot bisschop van Rotterdam als opvolger van Monseigneur Jansen. Hierna heeft Rome steeds min of meer conservatieve bisschoppen benoemd. Dit had leegloop in de R.K. kerk als gevolg. Het kerkbezoek ging steeds verder achteruit en de betrokkenheid bij de kerk werd ook steeds minder.
Het gevolg is dat er weinig nieuwe priesters worden gewijd; kerken werden en worden gesloten. Samen delen van kerken gebeurt steeds meer. Zo gaan de R.K kerk en de Baptisten in de wijk Rokkeveen in Zoetermeer kerken in hetzelfde gebouw.

Vlak na de oorlog waren in de parochies minimaal vier, soms vijf of zes priesters voor de zielzorg heel normaal. Op het ogenblik wordt in heel wat kerken bij gebrek aan priesters alleen maar een gebedsdienst gehouden, geleid door een pastoraal werk(st)er. Bij gesprekken met mensen hoor je dat ze zich niet meer thuis voelen in de huidige kerk, terwijl de belangstelling voor spiritualiteit steeds meer toeneemt. Boeken over dit onderwerp gaan als warme broodjes over de toonbank. Ook tv-programma's waarin getracht wordt het geloof op een menselijke manier te laten zien, worden beloond met een hoge kijkdichtheid.

Het is toch hoogst opmerkelijk dat in minder dan een mensenleven een, zeg maar revolutionaire omwenteling heeft plaatsgevonden. Godzijdank zijn de muren tussen de diverse kerken geslecht en wordt er op grote schaal samengewerkt. Wellicht is dit het begin van iets waaraan wij allemaal moeten werken: 'de hemel op aarde' te bewerkstelligen.

Piet Verreck
 

Reacties: Geen berichten
De reageermogelijkheid is momenteel gesloten.