Uw zoekopdracht Uw zoekopdracht

Een vrouwenleven in de 20e eeuw

VAN KIND TOT VOLWASSENE 1930-1956   
Geboren is ze als oudste in een gezin van vier meisjes. Een traditioneel, maar ruimdenkend katholiek gezin in Leeuwarden, een stad met een kleine katholieke gemeenschap. Ze ging naar de nonnenschool, maar niet naar de kleuterschool. "Je moest toch al zo lang naar school", vond haar moeder, die een kostschoolleven in Nederland en het buitenland had gekend. Dankzij een katholieke weduwe die haar dochters op advies van een progressieve priester naar de neutrale meisjes-HBS liet gaan en niet naar de katholieke MULO, zoals eind dertiger jaren voor meisjes meestal nog voldoende werd geacht, kwam zij daar, na enige protest thuis, ook terecht. Intussen leefde ze in een vrij geïsoleerd wereldje met weinig vriendinnen. Ze las liever, ook de krant, wat verbazing wekte bij klasgenoten. Niemand deed dat. Maar zij was toen al zeer geïnteresseerd in wat er in de wereld en de politiek speelde. Ze speelde niet op straat, zoals haar zusjes en buurtvriendinnetjes. Werd door haar zusjes 'de nuf' genoemd (ze gebruikte op haar elfde jaar al wat poeder en lipstick). Na twee jaar middelbare school moest er een keuze worden gemaakt: de MMS, die drie jaar duurde of de HBS in vier jaar. Het werd de MMS. Dat sloot een universitaire studie uit. Eind veertiger jaren was dat hoe dan ook nog een uitzondering voor meisjes en bovendien had ze een - overigens aardige - vader die vond dat meisjes 'dom maar lief' moesten zijn en 'je een vrouw moest trouwen voor ze een wil had'.



Het schoolleven speelde zich grotendeels in de oorlogsjaren af, met in '44 en '45 weinig schooluren. Het schoolgebouw werd door de Duitsers gevorderd en ergens werd - in de kou - enkele uren lesgegeven met jas en handschoenen aan. En ze wilde eigenlijk ook wel gauw onafhankelijk en zelfstandig zijn!
Weer volgde er een meisjesopleiding: Schoevers, dé secretaresse-opleiding in die tijd, in Arnhem, waar familie woonde, en niet in het gevaarlijke Amsterdam. Na - zeer verlegen en met weinig zelfvertrouwen - een jaar een baan'tje' gehad te hebben, volgde ze - ze had toch meer interesses en haar vader was het eens met haar keus -  in Sittard de sociale academie, toen nog school voor maatschappelijk werk. Het theoretische deel van de studie boeide haar zeer, vooral de richting bedrijfsmaatschappelijk werk. Ze kreeg meer contacten doordat ze in het internaat woonde, maar de stagemaanden zagen zij noch de staf zitten. Het peuteren in andermans ziel en daarna advies geven leek haar niets en dat kwam toen net overwaaien vanuit Amerika, het zgn. social case work. Of dat nog zo bestaat? Wel was het een moeilijke overweging of ze het kon verantwoorden terug te keren naar het secretaressevak, waar toch haar capaciteiten en interesse lagen en niet te kiezen voor het maatschappelijk werk, ook al was dat in een bedrijf minder persoonlijk dan in bijv. het jeugdwerk. Dat was toch veel belangrijker en ze had er nu de kans voor gekregen - beurzen bestonden daar in die jaren nog niet voor.
Na nogal wat sollicitaties lukte het haar begin jaren vijftig via een vriendin, wiens broer bij een werkgeversorganisatie in Den Haag werkte, daar een baan te krijgen. Ze startte er op de zo gedenkwaardige datum van 1 februari 1953: de watersnoodramp. In Den Haag en dus ook op dat kantoor hield iedereen zich daarmee bezig. De staf had het over gaan scheppen in Zeeland en er was geen oog voor de eerste dag van een nieuwe medewerkster!



Na een half jaar vooral veel type- en stenowerk te hebben verricht, kreeg ze dé baan: assisteren van de secretaris, die cursussen ging organiseren voor personeelsfunctionarissen van bedrijven, die in Tilburg en soms ook in Amsterdam werden gehouden. Een kolfje naar haar hand. Het organiseren ervan, sprekers uitnodigen, locaties regelen e.d. Maar ook moest ze - hoewel nog steeds verlegen -  wanneer de 'baas' er niet was soms zo'n bijeenkomst inleiden, de sprekers voorstellen, de discussie in goede banen leiden, bedanken, enz. Intussen bleef haar leven de eerste anderhalf jaar vrij eenzaam. Ze had wel een aardige kamer en ontving een klein salaris voor zes dagen werken per week - zaterdag was toen nog een halve werkdag. Toen kwam er een man in het spel en nog wel de secretaris, die haar via zijn zus deze baan had bezorgd. Haar leven veranderde daarna drastisch met het leren kennen van pas gehuwde paren. Toch duurde het nog meer dan een jaar voor ze zo ver was dat ze om het huwelijk in te stappen haar interessante baan wilde opzeggen, wat toen nog vanzelf sprak. Onvoorstelbaar in 2009!

HUWELIJK EN GEZIN 1956-1972
Het was l956. De handelingsbekwaamheid van de vrouw kwam pas in 1957, maar daar had ze geen weet van. Voor een paar maanden ging ze terug naar het ouderlijk huis om voor haar uitzet te zorgen. Wat een bof, ze hoefden niet in te gaan wonen - in die jaren vaak noodzakelijk en nog niet eens zo gemakkelijk te vinden - maar via via kregen ze een nieuwe flat, midden in een weiland in Voorburg. Met behulp van een vriend die beginnend architect was, werd er een modern interieur ingericht. Dat was ook nog niet zo gewoon. De vreugde van een eigen flat was van korte duur, want de man kreeg een nieuwe baan in ...Tilburg en binnen een jaar verhuisden ze. In Tilburg lukte het een nieuwbouwdoorzonwoning te vinden en in te richten met de spaarzame moderne meubels. Ze werd er 'de mevrouw van het lege huis', zoals de kinderen riepen op weg naar school. Die kenden alleen pluche, hout en gedrapeerde vitrages.

Daar begonnen haar bijna vier 'verborgen, productieve jaren'. Na enkele maanden was er de geboorte van de eerste van drie dochters en - eind 1960 - de 'stamhouder' zoals dat in die jaren nog belangrijk was. Wie A zegt moet ook B zeggen vond ze, al was haar kinderwens niet zo duidelijk als de zijne. Ze stond er wel alleen voor, zonder kennis van kinderen, met als gids het tijdschrift 'Ouders van nu' en enkele boeken. Ze had gelukkig wel - ieder jaar een ander - hulpje voor halve dagen van veertien jaar dat de luiers waste en als babysit dienst deed (op die leeftijd mocht je toen nog niet in een winkel werken). Zij kon zo toch wel eens alleen de deur uit voor wat boodschappen of een keertje winkelen. Veel bezoek kregen ze niet. Wel kwamen zusjes en ouders zo nu en dan logeren, maar de man had het te druk als 'voerzoeker'. In de weekenden haalde hij als vader zijn schade in en genoot enthousiast van de kinderen, ook door hen te verzorgen, iets wat zijn - ook door haar - zeer geliefde moeder niet zag zitten: "Zo heb ik mijn zonen niet opgevoed". Die zonen stonden - zeker nadat deze vrouw in 1936 met 42 jaar weduwe was geworden en acht kinderen tussen de 5 en 14 jaar alleen moest grootbrengen - op een hoog voetstuk.

Achteraf verbaast ze zich erover dat ze zich niet kan herinneren dat ze zich als jonge, onervaren moeder in die jaren doodongelukkig heeft gevoeld. Onvoorstelbaar als ze er nu aan terugdenkt.
En zo werd het l961, het jaar waarin ze, tot haar grote vreugde, nu met zijn zessen, naar Den Haag terugkeerden. Daar lukte het zelfs een daghulp van 9 tot 5 uur te krijgen. Of ze het anders had overleefd? De oudste ging na een half jaar naar de Montessori-kleuterschool vlakbij. Dat leek haar dé toekomst van het onderwijs, hoewel de meeste mannen dat toen - en nu nog soms - niets vonden, niet gedisciplineerd genoeg. Nu kwamen er ook vrienden met kinderen. Ze werd in het schoolbestuur gevraagd als secretaris. Eindelijk weer eens niet 'de vrouw van' zijn: ook al werd het woord emancipatie nog niet gebruikt, er kwam weer een stuk eigen leven voor haar. Daar heeft ze van genoten.
Het onderwijs kwam in die jaren in de belangstelling te staan en de kranten besteedden er ook aandacht aan; de NRC kreeg een aparte onderwijsredacteur. Ze leerde over opvoeden op de ouderavonden en van contacten met andere moeders, hoewel ze achteraf bekeken door het strakke schema waarin ze zat met vier en een jaar later met nog een dochter, dus met vijf kinderen tussen de een en vijf jaar, niet veel tijd over had om een lieve moeder te zijn met veel aandacht voor ieder apart.

Zo verstreken de lagere schooljaren met vier maal per dag halen en brengen tot er - met nogal wat tegenwerking - een tropenrooster doorkwam. Tussen haakjes: het bevreemdt haar dat dit rooster inmiddels nog maar bij weinig lagere scholen ingevoerd is, vooral nu zoveel meer vrouwen een baan hebben. In die zestiger jaren werd ze ook gevraagd voor een Haagse vrouwenclub, waarvan ze binnen korte tijd ook weer secretaris werd en iedere maand een spreker - een schrijver, een kunsthistoricus e.d. - uitnodigde. In die jaren was er nog heel weinig aanbod van cursussen zoals nu. De politiek kwam ook meer in haar leven door de oprichting van D66. Met het Appèl in zicht werd ze meteen lid en dat is ze tot op de dag van vandaag door alle ups en downs heen, met veel instemming nog steeds. Niet zo actief, alhoewel ze er in de beginjaren wel enkele emancipatiecursussen heeft gevolgd.
Toen de kinderen naar middelbare scholen gingen en het werk voor het schoolbestuur stopte, startte de periode dat er 's avonds iemand thuis moest blijven voor de kinderen met huiswerk en het later naar bed gaan. Intussen waren de zeventiger jaren begonnen, was ze lid geworden van Vrouwenbelangen en kwam emancipatie meer in beeld. Wat nu?



DE PARTTIME BAAN 1972-1986

Via via kwam er een wel zeer bijzondere baan op haar pad, de kans van haar leven: secretaresse van Marga Klompé, die in 1956 de eerste vrouwelijke minister was geweest. Zij had de actieve politiek verlaten om zich meer maatschappelijk en kerkelijk in te kunnen zetten. Wat een weelde werd dat nu voor haar: 's morgens van 9-13 uur  naar het Smidswater, waar ze ongestoord haar werk kon doen en niet tussendoor aan kind of wasmachine hoefde te denken. Veel actuele en interessante zaken kwamen haar onder ogen: politiek, religieus, maatschappelijk. Ze ontmoette bekende personen die voor een gesprek kwamen en die ze aan de telefoon kreeg, kortom een baan uit duizenden. Behalve in de zomervakantie moest ze er wel altijd present zijn. Ze vond wel dat ze in vijf halve dagen een paar duizend ambtenaren moest vervangen, waarover de voormalig minister jaren gewend was geweest te beschikken. Ook 's avonds ging de telefoon geregeld met vragen waar bepaalde stukken te vinden zouden zijn en dan moest ze de knop omdraaien, omdat ze met totaal andere gezinszaken bezig was. Na enige tijd werd de zakelijke verhouding vriendschappelijk. Dat betekende: ze hoorde bij de hele familie, werd uitgenodigd voor toneel, feestelijke persoonlijke en zakelijke gebeurtenissen, en dat wederzijds. En de vraag kwam bij een bezoek: "Wat haar man ervan vond: een werkende vrouw?"  "Liever een opgewekte werkende vrouw dan een ontevreden vrouw thuis". Dat voorkwam ook dat ze 's avonds wel eens wat anders wilde dan het dagelijkse huishouden runnen, zodat de man rustig thuis kon zijn of zich in zijn werk of muziek en boeken kon verdiepen. Ieder leefde zo zijn eigen leven met geregeld toch iets gemeenschappelijks met vrienden en familie. In die jaren groeiden de kinderen op, werden het tieners. Er kwamen problemen, maar dankzij die baan is ze op de been gebleven.


Intussen werd het 1979 en bij Marga Klompé kwam een brief binnen van een Zwitserse vrouw, Aline Boccardi, die een vredesinitiatief, Femmes pour la Paix, was gestart, met het verzoek om dat ook in Nederland op te richten. Dat is doorgespeeld en Vrouwen voor Vrede Nederland kwam van de grond. Daarin heeft zij vanaf het begin een twintigtal jaren, ze kan wel zeggen dagelijks aan meegewerkt, voornamelijk in de 'Politieke Werkgroep', waar haar kennis van de politiek goed van pas kwam, terwijl haar 'baas' op dat terrein haar contacten had met Pax Christi, IKV en niet te vergeten Justitia et Pax. 

De vrouwenvredesbeweging was er in het begin op gericht vrouwen wat betreft de items van de vredesbeweging politiek bij te scholen om deel te gaan nemen in Pax Christi en IKV en daar hun inbreng te hebben. Gaandeweg bleek echter dat vrouwen anders tegen vredesvraagstukken aankeken. Er kwamen een tweehonderd plaatselijke groepen. Het streven was, zoals het nu in 2009 wordt geformuleerd: 'naar een geweldloze, respectvolle en veilige mondiale samenleving, waarin de rechten van de mens, zoals verwoord in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, worden nageleefd', want voor echte vrede is meer nodig dan het terugdringen van de bewapening. Duurzame vrede vraagt om politieke oplossingen voor economische, ecologische, sociale en humanitaire problemen en ideologische tegenstellingen. Er werden brochures uitgegeven, men nam deel aan de grote demonstraties in Amsterdam en Den Haag tegen de kernwapens begin tachtiger jaren, hield manifestaties op het Binnenhof, bood Kamerleden petities aan.
De politieke werkgroep had in die tachtiger jaren gesprekken met Kamerleden, ambtenaren, ministers en zelfs met de ministers-presidenten. Tot op de dag van vandaag wordt er in een uitgebreide brief aan de leden van de betreffende Vaste Kamercommissies commentaar gegeven op de begrotingen van Buitenlandse Zaken, Ontwikkelingssamenwerking en Defensie, nu veelal samen met de WILPF, de Women's International League for Peace and Freedom, die al in 1915 mede door Aletta Jacobs is opgericht. In het oorlogsjaar 1915 is het gelukt een duizendtal vrouwen uit vele landen naar Nederland te krijgen voor een Internationaal Vrouwencongres voor Vrede en Veiligheid in de Haagse Dierentuin.



In de tachtiger jaren was er in Den Haag maandelijks een tocht naar de Argentijnse ambassade. Daar werd een petitie aangeboden - iedere keer door een andere vrouwenorganisatie opgesteld - ter ondersteuning van de Argentijnse Dwaze Moeders van het Plaza de Mayo. Zij liep altijd mee in deze tocht.
In de jaren tachtig kreeg Marga Klompé heupklachten, maar onverzettelijk zette ze onder alle omstandigheden al haar werkzaamheden voort tot eind 1985 het begin kwam van het einde, dat uiteindelijk eind oktober 1986 tot het overlijden leidde. En zo kwam - na enkele maanden nog samen met de zuster van Marga Klompé de flat leegruimen - voor haar het einde aan een belangrijke, unieke periode in haar leven. En toen kwam weer de vraag: wat nu?

1986 - NU 
  
Wat haar bezig heeft gehouden in de negentiger jaren is vooral het vredeswerk. Even kwam er nog een korte baanperiode: een aanlokkelijke functie bij de Raad van State - de twee secretaresses bij de afdelingen van toen: Rechtspraak en Geschillen, bijstaan en zonodig vervangen. Achteraf liep dat binnen een jaar spaak en dat was het einde van haar baanleven.
 


Intussen ging haar man met VUT en vlogen de kinderen het huis uit: studeren en trouwen. Er kwamen kleinkinderen, maar een echte oma werd ze niet, net zo min als ze een knuffelmoeder, zoals dat nu genoemd wordt, was geweest. Ze heeft haar moederschap meer indirect uitgeoefend: door maatschappelijk bezig te zijn in o.a. het meewerken aan vrouwenrechten en het vredeswerk wilde ze bijdragen aan een leefbare toekomst en vreedzame wereld voor haar kinderen. Dat lag haar meer. Of is dat een excuus?
Haar leven bleef druk met vrouwenzaken. In de Nederlandse Vrouwenraad vertegenwoordigde ze enkele jaren de WILPF, ze hield haar interesse in kunst op peil door het volgen van cursussen, het bezoeken van tentoonstellingen, toneel, concerten met man en vrienden, volgde de politiek. Ze bleef een kranten- en knipselfreak, bleef lid van veel verenigingen: Europese Beweging, Ned. Ver. Verenigde Naties etc., maakte reizen met vrienden, organiseerde vriendinnenreünies, onderhield trouw haar contacten met familie en vriendinnen uit haar hele leven.


En nu is het 2009. Ze is nog gezond op een halve nieuwe knie na, heeft als ieder toch wat medicijnen om in leven te blijven, wil nog steeds te veel, maar de energie wordt minder. Ze vindt zich nog steeds geen oudere wijs geworden vrouw. En of ze haar kinderen niet te kort heeft gedaan, gezien haar eigen interesses en werkzaamheden? Haar man wordt ouder, maar draagt haar op zijn eigen manier nog steeds op handen en daar is ze blij mee. Wel houdt dat ouder worden van hem voor haar enige beperkingen in van het gaan en staan waar ze heen zou willen, ...maar het is toch 'for better for worse'!  De kinderen komen trouw en leven met hen mee, zoals zij met hen, wat ze voor hen nog belangrijker vindt dan voor haarzelf. Ze hebben in deze chaotische wereld dan hopelijk toch ergens een plek waar ze op kunnen terugvallen onder welke omstandigheden dan ook.

Carla Lampe

Reacties: Geen berichten
De reageermogelijkheid is momenteel gesloten.