Uw zoekopdracht Uw zoekopdracht

Wonen, leven en spelen in Indië



Mijn jeugd in Indië kan ik me nog heel goed herinneren.
Het begon met mijn komst bij Opa en Oma die dicht bij de Kraton in Djokjakarta woonden. Mijn ouders woonden toen op de suikeronderneming in Padokan. Vanaf een jaar na mijn geboorte werd ik tot mijn vijfde jaar door Opa en Oma grootgebracht. Toen ik drie was kreeg ik een 'oppasmeisje', een Javaans meisje dat Pajem heette. Mijn Opa stuurde haar naar de Hollands-Inlandse school om Nederlands te leren spreken. Zo konden we elkaar beter begrijpen en samen hadden we altijd dikke pret. Behalve op mij passen deed ze ook de boodschappen voor de kokkie. Vaak nam ze mij mee naar de toko op de pasar. Ik vond het heel erg leuk en keek mijn ogen uit naar alles wat daar allemaal gebeurde, want zo vaak kwam ik niet op straat. Maar lang duurde de wandeling niet of ik bedelde om gedragen te worden. Behalve de boodschappen in haar slendang droeg zij ook mij op haar rug naar huis.
Van Pajem leerde ik Javaans spreken, maar dat mochten mijn Opa en Oma niet weten. Ook leerde ik van Pajem bikkelen, het dakonspel, gatrek en een spel waarbij je ringetjes van de rug van je hand afgooide en ze een voor een tussen je duim en wijsvinger weer opraapte en langs de rug van je hand weer op de grond of tafel liet glijden. Bij het oprapen mocht je de rest van de ringetjes niet aanraken. Alles wat je opgeraapt had, mocht je houden. De ringetjes regen we van heel kleine kraaltjes. Deze spelletjes deden we als we niet naar buiten mochten of als het regende.
Na het middageten werd er door de familie een middagslaapje gehouden. Daarna eerst een bad nemen. Meestal zaten Opa en Oma al op de veranda hun kopje thee te drinken. Daarbij genoten we van lekkere snoeperijen zoals roti kukus (gestoomde cake), pisang goreng en ondé ondé die de kokkie voor ons maakte. Elke dag verzon ze weer wat anders voor bij de thee, iedere keer wist ze ons te verrassen met haar kook- en bakkunst. Af en toe kochten we saucijzenbroodjes of kaaskoekjes bij bakker Bruins en Thijssen. Soms kwam er bezoek op de thee. Dan zag ik mijn kans schoon om bij de buren aan de overkant te gaan spelen op het erf van de batikkerij. Natuurlijk ging Pajem ook mee, die week niet van mijn zijde. Wanneer 's middags de kains binnengehaald waren, mochten wij in de droogruimte spelen samen met nog een aantal jongens en meisjes uit de buurt. De jongens vliegerden, knikkerden en liepen steltwedstrijdjes op twee halve klapperdoppen: wie het eerst bij de finish was, mocht een spel bepalen. Het was altijd dolle pret. We leerden van elkaar met zelfgemaakte attributen te spelen tot we naar huis geroepen werden voor het avondeten.
Na het eten mocht ik nog wat opblijven. Opa en Oma zaten dan in de voorgalerij en bij het heldere schijnsel van de olielamp genoten zij van de koffie toebroek. Elektra was nog heel duur. Bij ons thuis werd het alleen gebruikt als er bezoek kwam. Mijn Opa kon en wist een heleboel verhalen te vertellen. Oma en ik luisterden graag naar hem. Hij vertelde verhalen over de jacht  of over de kantjil die heel slim is en streken met zijn vrienden uithaalde. De kantjil is een dwerghert dat niet hoger is dan twintig centimeter en maar veertig centimeter lang. Hij heeft dunne pootjes en een kleine kop waarin slimme streken verborgen zitten. Als kind vond ik die verhalen prachtig en spannend.

Vertrek naar Nederland
Wij vertrokken op 3 januari 1951 vanuit Tandjoeng Priok, de haven van Batavia met de 'Citral', een Engels schip, naar een nieuwe toekomst in het onbekende vaderland. Toen we, na ik dacht vier weken, in Amsterdam aankwamen, was het nog erg koud. In autobussen werden we naar ons contractpension gebracht. Eerst naar Scheveningen, Hotel Monty. Twee weken later verhuisden we naar Hotel Restaurant De Hertenkamp aan de Bezuidenhoutseweg. Wij hebben  het daar goed gehad. De beheerder was een Indo en al gauw voelden we ons als één familie met elkaar. We kregen tweemaal in de week Indisch eten en mochten na afspraak een douche nemen. Verder werden er met de feestdagen dansavondjes georganiseerd. Maar toch wilde ieder graag een eigen onderkomen en ging op woningjacht In die tijd gingen veel mensen emigreren en moesten zij hun inboedel hier verkopen. Voor ons een gelegenheid om aan een woning te komen, vooral toen bekend werd dat Hotel Restaurant De Hertenkamp binnenkort opgeheven zou worden. Wij zochten via advertenties in de kranten naar emigranten die hun huis aanboden met overname van het meubilair. Na lang zoeken en het ene huis na het andere doorgelopen te hebben, vonden we eindelijk een geschikte woning. In die tijd kreeg je een meubelvoorschot, want zoveel geld hadden we niet. Blij met ons nieuw onderkomen begon voor ons een nieuw leven…

Meity Tuynman
 

Reacties: 1-2
Door Gast: Anoniem @ 2015-08-25 16:09:32
familie??
Hallo Meity,
Is uw meisjesnaam HEUR?
In dat geval zijn we familie.
Ik hoop op een antwoord.
Vriendelijke groet,
Erik
Door Gast: Erik @ 2015-10-04 21:34:40
waarschijnlijk familie
Hallo Meity,
Is uw meisjesnaam HEUR?
In dat geval zijn we familie.
Ik hoop op een antwoord.
Vriendelijke groet,
Erik

ej.vanloon@quicknet.nl
Reacties: 1-2
De reageermogelijkheid is momenteel gesloten.