Haagse Herinneringen

Scheveningen | Uit en thuis



Als meisje van vier jaar ging ik naar de kleuterschool in de Duinstraat bij juffie Vlasbloem. De school stond op de hoek van de Zwaardstraat en de Duinstraat, waar nu een nieuwe flat staat.
We gingen naar het strand en mochten daar ezeltje rijden. De familie Nutbey exploiteerde het en heeft dat nog lang gedaan; zelfs mijn kinderen hebben dat plezier nog beleefd.

Een paar jaar later woonden we in de Van Tuylstraat. Zondagsmorgens ging mijn vader altijd met mij wandelen op de boulevard, waar het Palacehotel was met zijn mooie galerijen. Ik drukte mijn neus tegen de winkelruiten om naar de mooie prullen te kijken die alleen voor de rijke mensen waren. Dan gingen we naar het Lunapark, dat stond waar nu het Zwarte Pad is en mocht ik in de draaimolen, nou dat was wat. Terug op de boulevard kwamen we langs de pier. Dat was iets onbereikbaars, omdat de entreeprijs te hoog was. Ik ben er nooit op geweest. Koningin Wilhelmina hebben we menigmaal over de boulevard zien fietsen met altijd een mooie hoed op. Ook waren er struisvogels waarachter een karretje was gespannen; je kon er een ritje mee maken over de boulevard. 't Wachtje was een wachtlokaal voor de conducteurs van lijn 8. Het lag voor de ingang van het Kurhaus. Daar nam mijn vader een biertje en ik kreeg limonade. Het was gezellig om te kijken wat er op het plein zoal gebeurde.

Op het Gevers Deynootplein waren het Circusgebouw, het Grand Hotel en de Galeries. De blauwe tram reed waar nu de Pathébioscoop is. Op de hoek van de Gevers Deynootweg en de Zwolsestraat was het stationnetje van de trein naar Rotterdam. Vervlogen tijden..
Het plezierbootje aan de Havenkade niet te vergeten. Vanaf de Havenkade, waar nu de kinderboerderij is, stapte je op en dan ging je door het kanaal langs het Westbroekpark, het KLM-gebouw en onder luid geschreeuw onder de bruggen door naar de Dierentuin. Die was op de plek waar nu het Provinciehuis is. Wat was dat toen sfeervol, die Dierentuinzaal waar veel activiteiten werden georganiseerd. En dan de bals, niet te vergelijken met dat gehos van nu.

In de vakantie ging ik met andere kinderen onder leiding naar de duinen bij de Watertoren; dat noemde je 'de groepen'. Ze werden georganiseerd door de Stichting Kindervakantiebezigheid. De hele maand augustus liep je er vijf maal per week met brood en een kruikje drinken naartoe. En maar zingen om de moed erin te houden. Ik hoor me nog zingen: "Hoe heerlijk is de morgenstond, als 't haantje kraait met goud in de mond". Het sloeg nergens op, maar je zong.

In de duinen aangekomen deed je allerlei spelletjes. Ook ging je bramen zoeken als ze rijp waren. Om half vier ging je moe naar huis. Een uur terug naar de school waarvan je vertrokken was. Dat viel niet mee, dus zingen maar weer en dat hielp. Als je alle dagen was geweest mocht je naar een voorstelling in het Circusgebouw. Circus Strassburger was 's zomers altijd in Scheveningen. De beesten kwamen per trein aan op het stationnetje en liepen in een rij over het Gevers Deynootplein. Als je 's morgens vroeg was, kon je de olifanten een bad in zee zien nemen.

In 1939 zijn we naar Den Haag verhuisd. Ik ging toen naar school op de Schelpkade.
In de mobilisatietijd ging ik bij de kazerne op het Alexanderveld kijken naar de soldaten die exerceerden en naar de paarden die getraind werden. Als kind maakte dat veel indruk. Zelfs nu nog komt het op Prinsjesdag weer naar boven.
Van het Alexanderveld is niks meer over. Na de oorlog kwam het stadhuis er en nu staat er het nieuwe politiebureau en heel mooie woningen in een beetje oude stijl.
Als laatste wil ik vertellen dat ik in 1939 met de 'Haagse Bleekneusjes' naar de boeren ben geweest. Ik ging erheen als elfjarige magere spriet en kwam zo dik terug dat mijn moeder me niet meer herkende. Ze liep me zo voorbij. De boerin had me vetgemest als een varken. Jammer voor haar, maar in drie weken tijd was het er weer af.

De 'Haagse Bleekneusjes' was een organisatie die ervoor zorgde dat kinderen uit minder bedeelde gezinnen zes weken naar een vakantiekolonie of een boerengezin gingen.
De schoolarts speelde daar ook een rol in. Die kwam twee keer per jaar op school en als hij vond dat je niet gezond genoeg was, werd je uitgezonden. In de bioscopen werd er in de pauze altijd een filmpje vertoond van de Bleekneusjes en daarna werd er gecollecteerd.
Dit waren een paar belevenissen uit mijn jeugd. Anders dan nu was die: geen computers, mobieltjes en sms'jes. Maar och, toch was het een mooie tijd.



Nel Zoutenbier