Haagse Herinneringen

Ypenburg vertelt | Koeien

Het was maart 1945. Er was geen gas, geen brandstof, geen licht en bijna geen eten. Ik stond, diep in de nacht, nabij de hoeve Ypenburg, midden in het weiland voor een klein keetje. Mijn vader sliep erin. Om de twee uur wisselden we elkaar af. We moesten over de koeien in het weiland waken, want er waren eerder koeien in het weiland geslacht en gestolen.

Als jongen van 16 jaar, het was in mijn herinnering een prachtig voorjaar, had ik in die lange nachten niet anders te doen dan te schrikken van het hoesten van de koeien, vol bewondering naar de schitterende sterrenhemel te kijken en naar de enorme grote aantallen bommenwerpers te luisteren die richting Duitsland vlogen.Opeens hoorde ik een harde klap, vlakbij me. Wat het was wist ik niet. Maar dat werd ons de volgende ochtend duidelijk, toen we een grote bijeengebonden stapel kranten vonden die door de geallieerden waren gedropt. Daarin lazen we het grote nieuws dat de geallieerden de brug over de Rijn bij Remagen waren overgestoken.De derde nacht, mijn broer en ik wisselden elkaar om de dag af, hoorde ik voetstappen op het koolaspad dat langs ons keetje leidde. Mijn hart bonkte in mijn keel. “Daar komen ze, de dieven”, dacht ik en wekte snel mijn vader.Tegen de hemelachtergrond zag ik vier schaduwen met fietsen naderbij komen. Voorop een hele grote persoon, daarachter drie anderen, de achterste was een kleintje.Mijn vader had een grote knuppel in zijn hand en wachtte het illustere gezelschap op.“Jij blijft in de keet”, beval hij. En toen ging hij op het gezelschap af. “Hé, wat moeten jullie hier!”, riep hij.De heren bleven verstijfd van schrik staan. “O, we moeten naar een feestje, maar we zijn de weg kwijtgeraakt.”Dat klonk niet erg aannemelijk, met vier fietsen met bagagedragers voor- en achterop, plus nog het nodige gereedschap en met kaplaarzen aan.“Nou, dan zijn jullie hier toch op de verkeerde weg; deze weg leidt rechtstreeks naar de moffen op Ypenburg!”“O, goed dat u dat zegt, dan gaan we maar weer terug.” Ze dropen af.“Ziezo”, zei mijn vader, “Die komen niet nog een keer, en wij gaan voortaan in de hooiberg slapen. Maar voordat de boer komt om de koeien te melken, moeten we weer present zijn.”

 

De avonden besteedden we aan het uit de grond trekken van een paal. In de weilanden waren namelijk palen geplaatst om landingen van vliegtuigen of zweefvliegtuigen onmogelijk te maken. Het in kleinere stukken zagen van een paal was een ramp. Slechts gewapend met een handzaag was met name het doorzagen van het gedeelte van de paal dat in de grond gezeten had en door- en doornat was een heel zwaar karwei.De zak met hout werd op een damesfiets zonder banden gelegd en elke ochtend moesten we over de Hoornbrug langs de Duitse bewaking om weer thuis te komen. Wonderlijk genoeg zijn we nooit aangehouden.


Helaas, op een ochtend hadden we ons verslapen.Toen we wakker werden, hoorden we in de verte de boer op de fiets aankomen om de koeien te melken.Snel lieten we ons uit de hooiberg zakken. Mijn vader knoopte een gesprek met de boer aan en legde omstandig uit waarom we de koeien nog niet hadden verzameld. Intussen ging ik de koeien tellen. Hoeveel het er waren weet ik niet meer, ik denk wel dertig. Hoe vaak ik ook telde, telkens kwam ik een koe tekort. Zouden die dieven dan toch hun slag hebben geslagen? Ik kreeg het er benauwd van. Voorzichtig waarschuwde ik mijn vader.“We gaan gewoon naar huis. Wat moeten we anders?”, klonk zijn resolute oplossing van mijn probleem. Over het koolaspad begonnen we naar huis terug te lopen. En ik maar tellen. De mist die boven de sloot hing was inmiddels opgetrokken en wie schetst mijn opluchting toen ik plotseling een niets vermoedende koe rustig aan de kant van de sloot zag staan!


Die koeien hebben ons door de laatste maanden van de oorlog heen geholpen. Als beloning kregen we elke dag twee liter melk en elk weekend twee ons boter. Om maar niet te spreken over het (natte) hout, met behulp waarvan onze verre van voortreffelijke maaltijden tot aan het einde van de oorlog gekookt werden.


Bart Mastenbroek