Haagse Herinneringen

Rondje om de kerk | Terugblik

Als kind ging ik naar de Theresiaschool, bij de nonnen. Het was een meisjesschool op de Hoefkade. Boven de school was een kapel, die regelmatig werd gebruikt. Wij gingen
's morgens voor school naar de kerk; daar kreeg je een aantekening van op je rapport. We gingen met de klas biechten. We bedachten van alles en vroegen aan elkaar: "Wat heb jij gezegd?"



Op zondag met het hele gezin naar de kerk. Ik zat te dromen en rond te kijken en schrok dan. Want als de pastoor ging preken, was je gelijk wakker, zo'n harde stem had die man. Ik was een beetje bang van hem.
Toen ik acht jaar was, heb ik mijn eerste communie gedaan en met twaalf jaar het Heilig vormsel. Ik mocht ook meelopen met een processie. Geweldig, in een lange witte jurk, met een bos witte anjelieren in je handen. Die roken zo lekker, je voelde je net een prinses.

Ook ben ik op de padvinderij geweest, eerst als kabouter, later bij de gidsen. We gingen een keer per jaar op kamp. Dat was echt op vakantie. We reisden met een grote vrachtwagen, waarin banken stonden waarop iedereen kon zitten. We gingen naar een boerderij, waar we op strozakken sliepen. Verder werd alles buiten gedaan: bidden, eten, sport en spel en natuurlijk veel zingen. Het was een fijne tijd.
 
De Sint Jozefkerk is gebouwd op de grond waarop vroeger de koeien van mijn overgrootvader liepen. Het was een indrukwekkende kerk, met mooi glas in lood. Op de Hoefkade 7 was een parochiecentrum dat werd gebruikt voor vergaderingen, diensten en scouting. De scouts hadden hun honk op zolder en daar werden ook dansavonden gehouden. Kapelaan van Beek had de leiding. Mijn vriendinnen en ik gingen er graag naar toe. Later, toen ik verkering kreeg en mijn vriendinnen ook, werden dat gezellige avonden. Het werd Jongerencontact genoemd. We gingen ook een weekend weg. Met auto's werden we naar Wassenaar gebracht en vandaar liepen we over het strand naar Vogelenzang.



In een jeugdhuis hebben wij het weekend doorgebracht. Kapelaan van Beek hield toezicht. We hebben veel gelachen, gezongen en muziek gemaakt en het verliep keurig netjes. Thuis vertelde ik dat ik een leuke jongen had ontmoet. Het eerste wat er werd gevraagd was: "Is hij katholiek?". Dat had ik nog niet gevraagd, ik kende die jongen net. Ik weet nog dat mijn moeder zei: "Als je bij hem thuis komt, kijk dan of er een kruis aan de muur hangt". Zo gezegd zo gedaan en ja hoor, er hing een kruis, alleen, het was een Hugenotenkruis. Thuis vertelde ik dat er een kruis hing. Later vertelde mijn vriend me dat hij protestant was. Toen ik het thuis vertelde, moesten ze er even aan wennen. Maar ze vonden het een fijne jongen en het is allemaal goed gekomen. Ook bij mijn vriend thuis is het geaccepteerd. Het zijn fijne schoonouders geworden. Thuis bij mijn vriend werd voor het eten uit de Bijbel gelezen; dat vond ik erg mooi .We gingen samen naar de katholieke kerk. Dat was voor hem wennen. Hij vond het wel mooi, ik vond de protestantse kerk erg kaal.



We zijn in 1967 voor de wet getrouwd en een half jaar later voor de kerk. We hebben eerst toestemming gevraagd bij het bisdom. Samen met de dominee en de kapelaan gepraat, of ze ons wilde trouwen in de katholieke kerk. W kregen in 1968 toestemming voor een oecumenisch huwelijk. Wat was ik zenuwachtig toen de dag was aangebroken. Mijn nichtje van vier was bruidsmeisje. Ze zag er zo lief uit in een lang wit jurkje. Het was voor haar ook spannend. We gingen in een mooie auto naar de kerk in de van Limburg Stirumstraat. In de kerk liep het bruidsmeisje voor ons uit. Het was mooi om door die grote kerk te lopen. De dominee en de priester stonden ons samen op te wachten, de viering kon beginnen. Het was goed zo.

Agnes Brieër