Haagse Herinneringen

Een nieuw bestaan in Nederland | Te gast in dit land

Nadat mijn ouders besloten hadden voorgoed in Nederland te blijven, moesten wij natuurlijk naar school. We bleven nog een tijdje in het pension wonen aan de 2e Schuytstraat. Ik wandelde dagelijks naar de Sint Jozefschool in de buurt van de Frederik Hendriklaan. Mijn broer heeft daar ook op gezeten, maar ik weet niet meer of wij samen naar school liepen.

's Morgens moest ik vaak rennen, want na het nieuws van acht uur op de radio werd er altijd een heel strijdvaardig lied gezongen door een koor en dat vond ik prachtig om te horen. Onderweg kwam ik langs een klein gebouwtje in het midden van de Groot-Hertoginnelaan, waar kranten en tijdschriften verkocht werden en de verkoper verscholen zat achter een klein loketje. Ze verkochten daar ook kleine snoeperijtjes, o.a. piepkleine rolletjes Vaals pepermuntjes die ik kon ik betalen met de 5 cent zakgeld die ik af en toe kreeg toegestopt. Soms wist ik niet te kiezen: die pepermuntjes of een stukje kandij of een velletje  'eetbaar papier' die kruidenier Simon de Wit verkocht. Die winkel was verderop, dichter bij school, en lopend voorbij het braakliggend stuk land, het 'mijnenveld' en de 'tankgracht' genaamd, kon ik me daarop al verheugen. Dat veld was wel bijzonder, al heb ik me destijds niet de betekenis van die namen gerealiseerd. Het bestond uit gras, hopen zand en stenen. Mijn broer ging er wel eens voetballen. Er  groeiden leuke gele en blauwe bloemetjes waarvan ik soms een boeketje plukte voor mijn moeder. En ook vond ik daar eens zomaar een verroeste schaar onder het zand! Hij knipte nog goed en we hebben hem lang kunnen gebruiken.

In de zomer werden de deuren van de serre die bij onze kamer hoorde wijd opengezet en zaten we op het drempeltje te genieten van de zon. Een keertje gluurden we voorzichtig in de tuin naast ons. De buren zaten ook in de tuin, op rechte eetkamerstoelen, hun gezicht in de zon, maar onder een groot wit laken. Onze hospita  vertelde dat zij dit deden om hun kleding te beschermen tegen de schadelijk blekende werking van de zon. Merkwaardig. Het weer was overigens van grote invloed op alle mensen. Daar werd vaak over gepraat: "Mooi weertje vandaag..."

Er waren meer dingen die ons opvielen omdat zij anders waren dan in Indië, bijvoorbeeld het feit dat je niet zomaar bij de mensen kon binnenlopen. Je moest altijd van te voren melden dat je langskwam. Ik herinner me een verjaardag van mij waarop ik tegen mijn moeder zei: "Mam, we moeten nog uitnodigingen sturen." Maar zij keek me stomverbaasd aan: "Dat hoeft toch niet, iedereen kan toch komen?" Het  werd een heel rustige verjaardag...

Toen we naderhand in een flat woonden, was het steevast elke zondag feest, want dan kwamen vrienden en vriendinnetjes binnenlopen en werd er gedanst. Ik hoor mijn moeder nog: "Kinderen, denk aan de buren." Dat zei ze ook als we wat luidruchtig met een bal speelden: "Niet  met de bal in huis, denk aan onze benedenburen." Mammie heeft altijd geprobeerd zo min mogelijk last te veroorzaken voor haar omgeving. Ze wilde ook niet meer koken met alle echte Indische specerijen, omdat die een nogal doordringende geur konden veroorzaken. Dat was wel jammer, want het maakte het eten wat minder 'echt' . Tot verdriet van mijn vader... En als in het portiek hutspot werd gegeten en de uiengeur dagen bleef hangen, zei hij: "Nou, wat zeg je dan hiervan?"

Mijn moeder zei wel eens: "Wij zijn hier te gast in dit land en zo moeten we ons ook gedragen."

Marian Helder