Haagse Herinneringen

Een nieuw bestaan in Nederland | Steile trappen

Verjaagd
We kwamen na een wekenlange reis op de Johan van Oldenbarnevelt eindelijk aan in Holland en toen we zagen waar we voortaan zouden wonen, barstte mijn moeder in tranen uit. Zulke kleine huisjes met miezerige tuintjes, dicht op elkaar gepakt en bovenwoningen die je via smalle, steile trappen moest beklimmen. In Amsterdam kwamen we in zo'n bovenwoning terecht. Na een week verhuisden we naar een contractpension in Den Haag, waar we in een groot herenhuis een paar kamers kregen toegewezen, die door dekens en gordijnen in aparte vertrekjes werden verdeeld.
De ontreddering was voelbaar en al werd er niet geklaagd, het was duidelijk dat we in een vernederende positie verkeerden: verjaagd uit ons land, alles achtergelaten en levend van de bedeling. Zo voelde het ongeveer. De Hollandse instanties en mensen waar we mee in aanraking kwamen, lieten dat vaak ook wel duidelijk merken. Toch moesten we dankbaar zijn dat we allemaal nog leefden en bij elkaar waren.

Steun aan elkaar
In het pension woonden ook nog andere Indische mensen. Het geheel werd bestuurd door een huismeester / kok / manusje van alles die Toon heette, een morsige, volkse man. De erwtensoep die hij ons voorzette, herinner ik me nog levendig omdat daar varkenspoten, -snuiten, -staarten en -oren in rondzwommen waar de haren nog aanzaten. (Inmiddels weet ik dat Hollands eten normaal zonder slachtafval wordt klaargemaakt en ook lekker kan zijn).
Gelukkig had Den Haag een grote kolonie Indischen en veel vrienden uit Indonesië vonden we terug. Bij ons werd het een zoete inval.

Naar school
Voor mij was het heel prettig dat ik meteen naar school kon en geen achterstand had. In de klas had ik veel vriendinnen en ook de onderwijzer, meester van Hagen, was aardig omdat ik een goede leerling was. Toch was ik me ervan bewust 'anders' te zijn. (En dat betekende niet beter te zijn). Ons huishouden zonder baboes was veel rommeliger en armoediger dan de huishoudens van mijn Hollandse vriendinnen. Ik schaamde me daarvoor en nam dan ook geen kinderen mee naar huis. Eén meisje was echter zeer volhardend en nieuwsgierig en op een gegeven ogenblik kon ik er niet meer onderuit. Toen ze naar huis ging, zei ze: "Het lijkt bij jullie wel de negerhut van Oom Tom".

Gevolgen
Na ongeveer een jaar hadden de mannen werk en verhuisden we naar een gewoon huis. Desalniettemin waren de gevolgen van de oorlog, de bersiap-tijd en de daaropvolgende landverhuizing nog altijd pijnlijk voelbaar. Niet alleen voor de volwassenen die deze tijd bewust meegemaakt hadden, maar ook voor de generaties daarna.

Nu
Na zevenenvijftig jaar, en ik kan alleen mijn persoonlijke mening geven, gaat het ons naar omstandigheden redelijk wel.

Sylvie Julsing