Haagse Herinneringen

Naar Holland | Daar en hier



Mijn jeugd

Ik heb in mijn jonge jaren afwisselend in Indië en Europa gewoond. Van mijn derde tot mijn vijfde in Nederland, op mijn tiende en elfde in Zwitserland en op mijn elfde en twaalfde in Brussel. Ik ben dus met beide culturen opgegroeid.

De kamptijd 
Ik woonde vanaf mijn twaalfde met mijn ouders in Soerabaya. Mijn vader werd toen de oorlog uitbrak in een mannenkamp gehuisvest. Mijn moeder, mijn zuster en ik werden verhuisd naar een woongedeelte in Soerabaya, waar een omheining omheen ging. Na een korte tijd werden we met zijn drieën verplaatst naar kamp Tangerang ten zuiden van Jakarta. Een treinreis van drie dagen die normaal een dag duurde; door het oorlogsgeweld moest de trein vaak stilstaan. We sliepen op de grond. Eten en drinken konden we kopen op de stations. Met hoeveel mensen we de reis maakten, weet ik niet meer. Het waren er veel. In Tangerang, een voormalige gevangenis, kwamen we met plusminus tachtig meisjes, volwassen vrouwen en jongens beneden de twaalf jaar terecht in een groot lokaal met één verdieping van hout. Iedereen had tachtig centimeter om te slapen en te wonen. We waren er de eerste kampbewoners; ik kreeg er werk in de keuken als groentewasser en kon daardoor nog wel eens voor wat extra eten zorgen.  
Na ongeveer een jaar gingen we naar kamp Grogol en daarna naar kamp Tjideng bij Jakarta. Daar waren we niet de eerste bewoners en werd het moeilijker.
Na de bevrijding in augustus 1945 moesten we in de kampen blijven onder bewaking van Sikhs (militairen uit India). Mijn moeder had kennissen die in Batavia (Jakarta) verbleven en we konden bij hen in huis komen. Mijn vader kwam toen uit het mannenkamp in de buurt van Bandoeng naar ons toe.

De reis naar Nederland
In 1946 moesten we naar Nederland (mijn vader was als ambtenaar in dienst van de Nederlandse regering). We vertrokken op 6 juni met de MS Sibajak, een troepentransportschip. Dat wil zeggen, mijn vader, moeder en ik. Mijn zuster is naar Soerabaya teruggegaan om te gaan werken bij de marine op het vliegveld. Ze heeft in de tuin van ons oude huis ons zilver en kostbaarheden uit de grond gehaald, waar we ze in de oorlog begraven hadden. Later is ook zij naar Nederland gekomen.
Op de boot moesten we slapen in hangmatten boven de eettafels. Ik ontmoette een leerling-machinist met wie ik het heel gezellig heb gehad. Een voorbeeld: de bemanningsleden mochten niet met de passagiers omgaan en dansen. Toen heb ik de stoute schoenen aangetrokken en ben naar de kapiteinshut gegaan waar de eerste officier op wacht stond en ik vroeg of de jongens met ons mochten dansen. Hij zei: "Vraag het zelf maar aan de kapitein" en deed de deur van zijn hut open. Daar was een mooie dame op bezoek en daarom kon de kapitein mijn verzoek niet weigeren! Wij hadden een prachtige reis met veel mooi weer. We zijn onderweg in Suez gestopt; daar kregen we warme kleren.



In Nederland
In Holland aangekomen werden we met vele anderen ondergebracht in een opvangpension in Amsterdam. Op een dag gingen we met nog een paar jongens en meisjes naar Zandvoort om  te gaan zwemmen en naar het strand te gaan. Daar kwam een dame naar me toe en vroeg of ik Elly Arsa was. Het was een jeugdvriendin van mijn moeder. Hoe zij mij op mijn tweeëntwintigste herkende in badpak nadat ik op mijn  twaalfde naar Indië was gegaan, is nog steeds een raadsel. Zij is ons toen in het pension komen opzoeken en vertelde dat haar zusters man in de gevangenis zat. Hij was NSB-er. Ze zei dat we hun huis in Den Haag konden huren en dat hebben we gedaan. We konden er een jaar blijven. Zodoende zijn wij weer in ons oude Haagse komen wonen, wat we het liefste wilden. Ik woon er nog na een werkzaam leven bij Esso, nu in een inleunwoning van een verzorgingshuis, helemaal naar mijn zin. Het is een geweldig goed huis met vele activiteiten.

Elly Arsa