Haagse Herinneringen

Scheveningen | Vleetvisserij bij de Hebriden

In het vroege voorjaar van 1955 voer ik op de SCH 116  de 'Simon en Pieter'  van de rederij en haringhandel NV v.h. Frank Vrolijk. Schipper op deze logger was Leen Rog. Op dat tijdstip namen we deel aan experimentele haringvisserij met de vleet buiten het eigenlijke haringseizoen. We hadden juist een reis achter de rug naar de Noordelijke Noordzee toen we opdracht kregen om deel te nemen aan een ander experimentele vleetvisserij project. Dit betrof haringvisserij in de Minch een zeegebied gelegen tussen de Schotse Noordwest kust en de Hebriden eilandengroep. Voor aanvang van de reis kregen wij een verbod van de Nederlandse Scheepvaartinspectie om tijdens de heenreis gebruik te maken van de tussen de Noordkust van Schotland en de Orkney eilanden gelegen gevaarlijke doorgang Pentland Firth. Wij werden hierdoor genoodzaakt de veel omslachtiger route via het Caladonian Canal te varen. 

Vertrokken uit de Scheveningse haven werd na ongeveer twee dagen de aan de monding van de Moray Firth gelegen Schotse vissersplaats Inverness bereikt. Hier lag tevens voor ons het beginpunt van het Caladonian Canal. Deze dwars door Schotland lopende speciaal in de beginjaren 1800 voor de scheepvaart gedeeltelijk gegraven honderd kilometer lange Oost-West waterweg verbind een aantal grote meren waarvan het Loch Ness de bekendste is.

De doorvaart door dit Kanaal kwam omdat er 's nachts niet mocht worden gevaren en er wegens hoogteverschillen een dertigtal sluizen moesten worden gepasseerd ons nog eens op twee dagen langere reistijd te staan. Het aanzien van het natuurschoon en de pittoreske plaatsen tijdens deze vaartocht door de laag en -hooglanden van Schotland woog echter ruimschoots op tegen dit ongemak. Aan het eind van het Caladonian Canal gekomen stond ons nog een onbekende en niet ongevaarlijke route tussen de kluiten van de Hebriden eilanden te wachten. Na een kleine week durende heenreis kon dan eindelijk dichtbij het Isle of Lewis het noordelijkst gelegen Hebriden eiland voor de eerste keer die reis de vleet overboord. Volgens Schotse zegslieden was er daar omstreeks die tijd maatjesharing te vangen. Na enkele dagen vissen met schrale vangsten van beslist geen maatjes zijnde haring  brak er lichtelijk paniek aan boord uit toen onze stuurman Gerrit Rog een broer van de schipper wegens een acute blinde darmontsteking direct geneeskundige hulp moest hebben. Een geluk bij een ongeluk was dat wij niet vissende waren en onmiddellijk koers konden zetten naar de niet veraf gelegen vissersplaats Stornoway. Hier aangekomen werd de veel pijn lijdende Gerrit op een ladder als brancard in een auto van direct te hulp geschoten publiek naar het plaatselijke ziekenhuis vervoerd. Later hoorden wij dat indien wij hem niet gauw aan de wal hadden kunnen brengen het wel eens fataal had kunnen aflopen.
Die nacht bleven wij in de haven liggen en werd er niet gevist. De volgende dagen werd er wel gevist maar slechts weinig gevangen. Elke dag werd er in de vroege ochtend naar Stornoway gevaren om op de dag de patient te kunnen bezoeken. Waarop er s'middags weer uitgevaren werd om te gaan vissen. Terwijl we in het weekend ook zaterdagsnachts binnen bleven. Dit bleef zo enkele weken doorgaan tot we Gerrit weer aan boord kregen. Inmiddels hielden we  Stornoway en de plaatselijke bioscoop wel voor gezien. Na verloop van nog een week vissen werd met nog geen 200 kantjes totale vangst aan boord gelijktijdig met de inmiddels ons gezelschap gekomen gehouden SCH 63 begonnen aan de thuisreis. Ditmaal kregen we wel toestemming door de Pentland Firth te varen. Onderweg hoorden we dat de Schotten aan de Noordzeekant van de Lerwick eilanden veel haring vingen. Wij konden daar echter niet aan deelnemen omdat zo vlak voor het begin van de eigenlijke haringteelt om welke reden dan ook geen in de Noordzee gevangen haring door de vleetvisserij in Nederland mocht worden aangevoerd. 
De thuisreis verliep verder rustig tot we op 40 mijl afstand van Scheveningen motorpech kregen en op sleeptouw moesten worden genomen door de SCH 63.  Na een vijf weken durende misse reis arriveerden we eindelijk vleugellam op Koninginnedag in de thuishaven. Deze feestdag werd echter meer dan goedgemaakt toen ik 's avonds bij een straatdansfestijn  een meisje ontmoette waarbij ik dit jaar 2007 op de kop af vijftig jaar getrouwd ben.    

Jaap de Jager