Haagse Herinneringen

Het bombardement | Nooit meer bang

Hectische jaren
De laatste twee jaren van de oorlog waren hectisch, er gebeurde zoveel. Ik werd in 1945 achttien jaar en woonde in het ouderlijk gezin aan de Binckhorstlaan. Mijn vader was beheerder van het buizendepot van de Duinwaterleiding aan de Binckhorsthaven.

 
Binckhorst buizendepot waterleiding, bezit R.A. vd Stelt


We zaten met z'n allen (gezin plus onderduikers) te eten, toen er een Duitse commandowagen voor de deur stopte. Voor we wisten wat er gebeurde, stormden twee Duitsers de kamer in met een groot biljet. Ons hart stond stil. Ze hingen het biljet voor het raam en weg waren ze weer. Het was een verordening om dekens in te leveren voor het oostfront. In de achterkamer lagen op dat moment stenguns, kneedbommen, ontstekers en munitie van de ondergrondse onder een dekzijl. Uit veiligheidsoverwegingen was dat spul tijdelijk bij ons opgeslagen. Het was gebracht met een westlander (een plat veilingschip) waarop een militair stond om de boel te bewaken. Vragen deden we maar niets; hoe minder je wist, des te beter was het voor je gezondheid. Een paar dagen later werd alles met een bakkersbakfiets weer weggehaald, met een agent erbij voor bewaking tegen plunderen. Zo'n escorte was niet ongebruikelijk in die tijd, maar ik vraag me af of de agent geweten heeft wat er in die bakfiets vervoerd werd. Ik denk van niet.

De meest bizarre dingen vonden plaats. Bij de ouders van een schoolvriend uit Voorburg zat een joods gezin op zolder ondergedoken. De broer van mijn vriend was een overtuigd nazi en zat bij de Hollandse Waffen-SS. Hij kwam regelmatig met verlof thuis en moet er dus absoluut van geweten hebben. Het joodse gezin is veilig de oorlog doorgekomen. De broer is later in Rusland gesneuveld.

Zelf ben ik een keer betrapt toen ik in een door de Duitsers in beslag genomen schip op zoek was naar een kachelpijp. Zit ik in de machinekamer, komt er een SS'er met getrokken pistool de trap af. Oef, Spaans benauwd kreeg ik het, ik wist toch immers zeker dat de bewaking ingetrokken was? Stom en nog eens stom! In mijn beste schoolduits zei ik wat ik zocht. En hij liet me gaan!

De hongerwinter
In de nazomer van 1944 trok een luchtarmada vanuit Engeland over Den Haag. Op weg naar Arnhem, zoals later bleek. Meer dan duizend toestellen, vele met een zweefvliegtuig erachter. Een machtig gezicht. De lucht was werkelijk bezaaid met vliegtuigen. Jagers cirkelden eromheen. Er was nauwelijks luchtafweer. Ook geen Duitse jager te zien. De lucht was vervuld van het machtige geronk van al die toestellen. We waren er toen van overtuigd dat de oorlog praktisch afgelopen was, niet wetende dat het ergste nog moest komen. Hierna brak namelijk de hongerwinter in alle hevigheid los. Het eten werd toen wel erg schaars. Gelukkig kwam er, georganiseerd door de kerken, een flink schip met aardappelen bij ons aan om te verdelen onder de meest hongerigen. Daarvan kregen wij ook een deeltje en dat hielp weer. Verder liep je dag en nacht met een onprettig hongergevoel rond, constant maar aan eten denkend. Veel mensen, meest vrouwen, gingen op 'hongertocht'. Ze pakten een oude fiets en probeerden over de IJssel te komen, via de bruggen bij Zwolle of Zutphen, om te trachten daar nog wat eten te bemachtigen. Onderweg konden ze in diverse kerken overnachten. Mijn zus Mien heeft ook een hongertocht ondernomen. Na ruim een week kwam ze thuis met tarwe, rogge en nog wat etenswaren. Dat gaf weer even wat lucht. Gelukkig waren de spullen onderweg niet in beslag genomen of gestolen. Bij thuiskomst was ze zo uitgeput dat ze twee dagen in bed heeft gelegen.

Het Zweedse wittebrood

Vroeg in het voorjaar van 1945, er was nauwelijks nog iets te eten voor de Hagenaars, werden de overleden hongerslachtoffers dagelijks o.a. naar het kerkhof aan de Binckhorstlaan gebracht, dikwijls per bakfiets. De Duitse commandant van West-Nederland gaf op een gegeven moment het Rode Kruis toestemming om met een Zweeds schip de Waterweg op te varen om meel en margarine te brengen. Dat was levensgevaarlijk door de gelegde mijnen. Alle bakkers stookten de ovens weer op. We kregen per persoon een half wit broodje en per zoveel mensen, het juiste aantal weet ik niet meer, een pakje margarine. We wisten niet wat we zagen en proefden! Dat brood zóóó wit kon zijn, ongelooflijk, het was gewoon gebak! Ook mentaal gaf dit ons een enorme opkikker. Dat de Zweden dit gepresteerd hebben vergeet je nooit. Een paar weken voor de bevrijding gaven de Duitsers toestemming om voedseldroppings uit te voeren op bepaalde plaatsen. Ypenburg was zo'n locatie.

Het begin van het einde
Aan alle kanten zag je dat de Duitsers de moed verloren. Er werden nog wel steeds V2's afgevuurd, meestal vanuit het Benoordenhout en het Haagse Bos. Dikwijls ging het verkeerd. Bij laaghangende bewolking hoorde je bijvoorbeeld de raketmotor afslaan en dan moest je maar afwachten waar de raket tevoorschijn zou komen en neerstorten, vol met brandstof en dynamiet. Oudejaarsnacht 1944 om even voor twaalf vuurden ze er weer een af, met de bedoeling dat die om klokslag 12 uur in Londen zou inslaan. Maar de start mislukte. Het was helder weer, dus we konden hem zo'n beetje volgen. Hij stortte neer in de Riouwstraat.

 
Luchtfoto, bezit R.A. vd Stelt


Het bombardement
We maakten het bombardement op het Bezuidenhout van nabij mee. Hemelsbreed keken we er zo op. Zus Truus werkte daar in een winkel. Gelukkig kon ze nog op tijd wegkomen. Het duurde wel lang voor ze thuiskwam. Honderden vluchtende mensen trokken langs met handkarren, fietsen of lopend, beladen met wat ze in allerijl nog hadden kunnen pakken. Gewonden lagen op karren of zaten achterop een fiets op weg naar een ziekenhuis. 's Avonds hebben mijn vader, broer en ik met een handkar nog wat spulletjes van een kennis in veiligheid gebracht. Er was daar ondertussen een vuurstorm ontstaan. De vlammen loeiden bijna horizontaal over de straat naar de overkant. Blok na blok brandde uit, geen redden meer aan.

Noodmaatregelen
De Duinwaterleiding had maatregelen getroffen om als de watervoorziening uit zou vallen de bevolking toch van schoon drinkwater te kunnen voorzien. Er waren op diverse plaatsen in de stad bronnen geslagen. De benodigde dieselpompen werden bij ons op het terrein opgeslagen plus een forse hoeveelheid vaten met dieselolie. Als extra reserve waren er nog tonnen vette steenkooltjes opgeslagen en ook een flinke partij koperen kranen en afsluiters. Het was zaak dat de Duitsers daar geen lucht van zouden krijgen en we moesten ze dus buiten het hek zien te houden. We hadden altijd een grote nijdige waakhond op het terrein rondlopen. Die was eigendom van de Duinwaterleiding en dus eigenlijk in gemeentedienst!
 

 


De bevrijding

Er waren geruchten dat er iets stond te gebeuren, maar we wisten niet precies hoe of wat. Op een gegeven moment een hels kabaal: tientallen en tientallen bommenwerpers heel laag vliegend, richting Ypenburg. De Lancasters en Vliegende Forten vonden het prachtig om vlak over de huizen te scheren en hier en daar uit de raampjes wat kleinigheden naar beneden te gooien. Je mag er wel van uitgaan dat dit voor deze jongens prettiger was dan bommen gooien. We hadden op ons platte dak met witgekalkte dakpannen metersgroot (er was toch geen Duitser meer in de lucht) het woord "THANKS" geschreven. We zwaaiden vanaf dat dak naar de vliegers, je kon ze zo zien zitten. Op een gegeven moment gooide een toestel een aantal fakkels naast ons in de polder. Het volgende vliegtuig trok zijn luiken open en deponeerde zijn hele vracht bij deze fakkels. Wij erop af. Ik was er snel bij en ging wadend door het water met twee zakken op mijn rug richting huis. Aan alle kanten kwamen mensen de polder in lopen. Ik ben met niets thuisgekomen. Het werd gewoon geroofd; tegen zoveel uitgehongerde mensen begin je niks in zo'n situatie. Maar het is toch goed gekomen. 's Avonds tegen schemer kwam er een paard en wagen, het paard zo'n mager scharminkel dat je je afvroeg of hij nog wel leefde, bij ons voor de deur. De koetsier vertelde dat hij de stad niet meer in durfde omdat hij gedropte pakketten bij zich had. Of hij de wagen een nacht bij ons mocht neerzetten. Nou, wat dacht je, daar zeiden we geen nee tegen. Zo hadden we onze eerste biscuits, Cheddar cheese en kartonnen pakjes met eipoeder te pakken. Voor ons was de hongerwinter nu voorbij.

De bevrijding liet toen niet lang meer op zich wachten. Het gevoel van vrijheid is dan niet te beschrijven. Dat je zomaar op straat kon lopen, dat er weer eten te koop kwam. En dat je nooit meer bang hoefde te zijn, voor niets en niemand: dat was eigenlijk nog het fijnste!!

R.A. van der Stelt (1927 - 2008)