Haagse Herinneringen

Het bombardement | Levend, zij het berooid

We woonden in de 3e Van den Boschstraat, wat nu het eerste deel van de Theresiastraat is. Een prachtig, avontuurlijk buurtje voor een kind, leuk om er te spelen. Aan het begin van de straat stond op nummer 1 dat mooie Anglicaanse kerkje, dat weggebombardeerd zou worden - nota bene door de Engelsen zelf. Op nummer 3 stond een kast van een huis van jonkheer Van Beeck Calcoen, een deftig heer, hoge ambtenaar van het ministerie van Onderwijs. Huize Ternoot heette het en ze hadden er ''gedienstigen", dienstmeisjes dus. Als kind gingen we er regelmatig langs om oude tijdschriften te halen.

 
 3e vd. Boschstraat, H. B. Olierook

           
Mijn vader, afkomstig uit de Langstraat in Brabant, was maatschoenmaker. Aan de muur in zijn werkplaats hingen allemaal houten leesten van vaste klanten, op maat gemaakte modellen, waarmee de nieuwe schoenen werden gemaakt. Allemaal verbrand...
Omdat maatwerk erg duur was en er niet altijd opdrachten waren deed mijn vader er ook gewone reparaties bij. Tegenover ons stond een synagoge en daarnaast een wijnpakhuis van Aguilar.
In onze straat stond ook nog de gemeentelijke hbs, later Thorbecke-hbs geheten en een pakhuis van de reiniging. Allemaal interessante plekken voor ons, kinderen.
Iets verderop was er dan ook nog, wat volgens mij, de eerste automatiek is geweest van melkboer Piet van Ruiten. Je kon er kroketjes en nierbroodjes halen, voor ons als kind veel te duur natuurlijk. Er stond aanvankelijk een bordje in de etalage: belegen broodjes. Als kind heb ik toen nog gezegd dat het 'belegde broodjes' moest zijn...Ik zat als kind op de christelijke Colignyschool, aan de Van Heutzstraat, toen de laatste bebouwing van de stad, op welke school veel aandacht was voor taalonderwijs.
In 1945, de hongerwinter en het jaar van het bombardement was ik 23, ik werkte bij de Nillmij in de Paleisstraat.

 
 Zandvliet, Haags Gemeente Archief

Als een van de weinige meisjes in die tijd had ik mijn hbs-diploma behaald op Zandvliet. Er was vlak voor de oorlog veel werkeloosheid. Gelukkig kon ik aan de slag bij die verzekeringsmaatschappij, waar ik al drie maanden voor mijn eindexamen gesolliciteerd had.
In 1944 hadden we al de nodige ervaring met bomaanvallen in de buurt, ze wilden de V-2's uitschakelen, die raketten die de Duitsers op Londen afschoten. Op die ochtend was het goed raak,veel erger dan

anders. We schuilden in de achterkamer en op een bepaald moment werd ons huis "doorgeblazen": alle ruiten eruit en de tussendeuren van de suite lagen op de grond. Het was wel duidelijk dat we weg moesten, in onze naaste omgeving was er enorme schade. Een buurvrouw lag te kermen en riep naar mijn zus: "Jullie zijn toch christelijk, ga toch alsjeblieft bidden."
"Daar heb ik nu geen tijd voor" zei mijn zus want ze probeerde nog zoveel mogelijk in te pakken.
Met twee fietsen hoog opgeladen gingen we met de hoogst nodige spullen, waaronder ons vluchtkoffertje met daarin óók ons fotoalbum, naar mijn getrouwde zus in het Valkenboschkwartier. Ik weet nog dat ik mij erover verbaasde dat in de Poten de mensen gewoon voor een winkel in de rij stonden, terwijl een kilometer verderop de boel in puin lag.
Mijn ouders bleven in het huis van mijn zus, daar waren ze veilig en merkte je niets van de ramp die het Bezuidenhout had getroffen. Wij kinderen gingen rechtsomkeert om met de handkar van een groenteboer spullen uit het huis te halen. Dat kon totdat de vlammen van het brandende huis naast ons al te dichtbij kwamen.

Ik weet nog hoe een agent, die tot mijn verbazing een boterham met kaas stond te eten, iets onbestaanbaars in die dagen, ons hielp die wagen over de puinhopen te trekken. Ik heb aan die tocht, geloof ik, tot op de dag van vandaag rugklachten overgehouden. Eerder had ik trouwens ook al eens, tijdens een luchtalarm met een mouwband van de 'Luchtbescherming' om, achter een handwagen lopen duwen en wel om een hoogzwangere vrouw naar een kliniek op de Laan van Nieuw Oost Indië te brengen.

 
Mouwband Luchtbescherming

In het dunne krantje dat er toen was, las ik later dat ze een zoon had gekregen maar van de vrouw zelf hebben we nooit meer iets gehoord. Wel was haar moeder aan de deur geweest toen we naar de kerk waren, zo vertelde zij later.
Nog later zijn we onder het puin gaan graven om nog wat te redden. Behalve een kacheltje vonden we ook nog wat gereedschap van mijn vader dat ik tot op de dag van vandaag heb bewaard.
Na enige tijd hebben we een huis in de Vruchtenbuurt, dat leeg stond, betrokken. De bewoners, nsb-ers, waren na Dolle Dinsdag vertrokken. Daarna had er nog een verzetsgroep in gehuisd. Ik geloof dat we daarmee de eerste krakers waren. Later werd het met de huisbaas geregeld en konden we er blijven. Ik woon nu in de buurt van de Groot Hertoginnelaan. Een enkele keer ga ik nog naar de herdenking van het Bezuidenhoutbombardement. Ik denk er zonder angst aan terug. We zijn er levend, zij het berooid, van afgekomen . En aan mijn kinderjaren in dat leuke buurtje bewaar ik de beste herinneringen

Bertha van Oosterhout