Haagse Herinneringen

Net op tijd vertrokken | Een bombardement voor je verjaardag?

"Ja, het bombardement op het Bezuidenhout: mijn verhaal is dus van iemand die er niet bij was.

Wel een heel bijzondere dag: ik was jarig, ik werd zeven. Iemand zei me later eens: "Je kreeg dus een bombardement voor je verjaardag?"

Dat ik de dans ontsprong heb ik aan mijn vader te danken: vanwege mijn verjaardag zouden mijn moeder en ik naar de kerk gaan, de Onze Lieve Vrouw van Goede Raad, schuin aan de overkant. We woonden toen bij de garage aan de Bezuidenhoutseweg, naast Zandvliet. Dat was in die tijd een grote villa, maar al wel een school. Aan de andere kant, in zo'n prachtig groot huis, woonde een baronesse, waar ik vaak mocht komen spelen. In de tuin had ze een grotje met daarin een Mariabeeld.

Mijn vader was chef monteur bij garage Raymond. Hij zei op die 3e maart 1945 tegen mijn moeder: "Ga maar niet naar de Mis want het gaat misschien regenen." Achteraf een beetje gekke opmerking want nu weten we allemaal dat het een stralende dag was. Vermoedelijk was hij een van de mensen die een tip hadden gekregen, dat er gebombardeerd zou gaan worden. Misschien ook hechtte hij geloof aan een gerucht dat rondging en nam hij het zekere voor het onzekere.
Hij zei: "Ga maar naar oom Piet Kievit, die in de Vondelstraat woont." Toevallig was ook hij jarig, maar om als visite nu om half negen voor de deur te staan... Of mijn moeder meer wist weet ik niet, maar van het bombardement heb ik niets gemerkt. Ik weet nog wel dat mijn moeder en mijn vader vaak stonden te fluisteren in de gang.

 
 Mijn vader op zijn Fordje

Toen we terug gingen naar het Bezuidenhout was het daar helemaal in puin. Ons huis was gelukkig slechts licht beschadigd en mijn vader had het overleefd. Mijn oma, die ook in het Bezuidenhout woonde, in de Willem van Oudshoornstraat, had een scherf in haar gezicht gekregen maar leefde ook nog. Wij gingen voorlopig in haar huis wonen. Een tijdje later keerden we terug naar de Bezuidenhoutseweg. De kerk lag in puin, voor mij een prachtig speelterrein. Ik weet nog dat ik hoopte zo'n mooie, gouden kelk te vinden. Gek genoeg, kwam al gauw de bevrijding en het leven ging gewoon door, zeker voor mij als kind. Zo deed ik nog in diezelfde maand mei, alsof het de gewoonste zaak van de wereld was, mijn eerste communie en wel in de noodkerk aan de Altingstraat, doordeweeks een garage, zondags kerk. Als kind vind je dat allemaal heel gewoon, je dacht niet verder.


 
 Mary en mevr. Raymond

Mary en hond Jimmy


Ik had vóór het bombardement al het nodige meegemaakt. Want voor het grote gebeuren waren er bijna dagelijks luchtaanvallen, ook op het Haagse Bos, dat ik als onze achtertuin beschouwde. Na één van die aanvallen had ik, tegenover ons, in het Emmapark, een wanhopige vrouw met een kind in haar armen verdwaasd zien rondlopen, jammerend, en vol bloed. Later heb ik haar nog dood op straat zien liggen. Ook eerder had ik al dode mensen gezien: de slachtoffers van het doodschieten door de Duitsers van een aantal willekeurige voorbijgangers op de Laan van Nieuw Oost Indië, er hangt nu nog een plaquette, die daaraan herinnert. Het was een wraakoefening omdat er ergens in het land een belangrijke Duitser door het verzet was geliquideerd. Verschrikkelijke dingen allemaal, maar als kind stond je er toch niet zo bij stil.

Wat ik mij ook nog herinner is dat mijn vader tijdens de hongerwinter tegen mijn moeder zei: ga maar naar Zoetermeer, misschien kun je daar nog wat te eten krijgen. Ik ging mee, een hele tocht, achterop de fiets, op keiharde banden. We hebben ook veel moeten lopen. We kwamen bij een boer en mijn moeder bood hem als betaling haar trouwring aan. Dat heb ik later pas gehoord. Dat vond die man te ver gaan. Hij gaf toch tegen gewone betaling neem ik aan, wat aardappels en groenten mee. Ik at in die tijd trouwens, als Haags bleekneusje, door bemiddeling van een kerkelijke organisatie vaak mee bij de familie Hazebroek in de Daendelsstraat.

Wat ik ook nog weet is dat ik in de rij moest staan met bonnen bij winkels waar je nog wat kon halen. Mijn moeder ging dan even weg. Ik weet nog dat ze wat bonnen bij elkaar had geplakt, die niet bij elkaar hoorden, maar dat ze tegen de winkelier zei: "Toen ik even niet oplette heeft zij ermee zitten spelen en ze verknipt. Ik dacht nog: dat is helemaal niet waar, maar ik hield mijn mond.
Het was maar beter als kind niet alles te weten. Toen mijn vader onderdook, ergens onder de vloer in ons huis, zei mijn moeder: "Vader is naar Duitsland." Bij een huiszoeking streek een Duitser me over mijn haar en zei: waar is papa? "In Duitsland" zei ik, waarop ze alweer gauw vertrokken.
Na de bevrijding gingen we weer naar school. Mijn oude school, van de zusters, in de Paulinastraat lag in puin, nu gingen we tijdelijk naar een villa op de Bezuidenhoutseweg en weer later naar de Wilhelmina van Pruisenstraat.

Gek genoeg ben ik nog nooit naar een herdenking van het bombardement geweest. Mijn man en ik hebben een tijd in Schiedam en in Drenthe gewoond. Nu woon ik in Mariahoeve. Ik heb een beetje een dubbel gevoel over die herdenkingen: "Worden er niet steeds opnieuw wonden opengereten?" Ik heb geen last van de oorlog gehad later. Maar ja, ik heb geen familie verloren en ik was er ook niet bij toen we gebombardeerd werden.


Mary Regensburg-Knijnenburg